In overeenstemming met haar toewijding aan de eiwittransitie, heeft Meelunie aangekondigd dat het in oktober 2022 een productiefaciliteit voor fava-eiwitisolaat zal openen in Hedensted, Denemarken. Meelunie, een toonaangevende wereldwijde leverancier van plantaardige ingrediënten, gelooft dat de veldboon een cruciale rol zal spelen in de eiwittransitie. Het gewas helpt te voldoen aan de groeiende vraag naar plantaardige eiwitten op manieren die ook ontbossing, inefficiënties in de wereldwijde landbouw en andere klimaat gerelateerde uitdagingen aanpakken.
De faciliteit zal worden uitgerust met de allernieuwste verwerkingstechnologie van SiccaDania en een baanbrekende procesmethodologie toepassen die is ontwikkeld door de Universiteit van Kopenhagen (UCPH) na 17 jaar onderzoek.
“De doorbraak van UCPH is tweeledig”, legt Gijs van Elst, de projectleider bij Meelunie, uit. “Ten eerste zijn ze erin geslaagd de bittere smaak van de veldboon te verwijderen, waardoor het perfect is voor gebruik in voedingstoepassingen, variërend van zuivel- en vleesalternatieven tot sportvoeding en glutenvrije producten. En het proces van UCPH is ook efficiënter, zodat we de hele boon kunnen valoriseren.”
Marco Heering, CEO van Meelunie, ziet de bouw van deze fabriek om veldbonen te verwerken als een belangrijke stap voorwaarts. “De beperkte beschikbaarheid en geschiktheid van lokale alternatieven voor soja is al jaren een rem op de eiwittransitie. Omdat de veldboon gedijt in niet-tropische klimaten, zoals Europa en Noord-Amerika, kan deze faciliteit een echte gamechanger zijn.”
De faciliteit wordt gebouwd in een regio in Denemarken die bij uitstek geschikt is om veldbonen te verbouwen en hoogwaardige ingrediënten te produceren. Het fabrieksontwerp is, toepasselijk genoeg, ook klimaatvriendelijk. “Het water dat in het productieproces wordt gebruikt, wordt gefilterd en hergebruikt om een circulair systeem te creëren”, zegt Van Elst, “en we vangen de warmte die bij de productie wordt gegenereerd op voor hergebruik in het verwarmingssysteem van de lokale gemeente.”