Om in 2050 een volledig klimaatneutrale economie te realiseren, ondergaat het Nederlandse energiesysteem een revolutionaire verandering. Die grootscheepse verbouwing vraagt om hoge investeringen, nu en in de toekomst. De bestaande financieringsmogelijkheden voorzien daarin onvoldoende. Dat blijkt uit onderzoek van PwC. De netbeheerders die opdracht gaven voor het onderzoek*, pleiten daarom voor aanpassing van het huidige financieringssysteem om de energietransitie volgens plan te kunnen faciliteren. 

De verandering van ons energiesysteem is al zichtbaar met de komst van zonneweides en windparken, maar de grootste aanpassingen vinden de komende jaren plaats. Het geïnstalleerd vermogen van energie uit weersafhankelijke bronnen stijgt tot 2030 bijvoorbeeld van 12 Gigawatt (GW) naar 43 GW. De drie grootste regionale netbeheerders (Alliander, Stedin en Enexis Netbeheer) en de beheerder van het landelijke hoogspanningsnetwerk (TenneT) moeten daarom tot 2050 gezamenlijk al 102 miljard investeren in het elektriciteitsnet en de regionale gasnetten.

Het geld is nodig voor de aanleg van hoogspanningsverbindingen, ondergrondse kabels en transformatorstations. Ook is vanaf de Noordzee en aan de kust grootschalig transport nodig van elektriciteit uit windparken op zee. De jaarlijkse investeringen in het elektriciteitsnetwerk verdubbelen hiermee ten opzichte van de afgelopen tien jaar. Investeringen in de regionale gasnetten blijven tot 2030 constant en dalen daarna.

Investeringen niet uitstellen

De benodigde investeringen voor deze enorme ingrepen zijn ongekend hoog. De bestaande wettelijke regels (die overigens verschillen voor de landelijke en regionale netbeheerders) bepalen dat de netbeheerders hun investeringen gedurende een periode van 40 jaar verrekenen in de netbeheerderstarieven.

Walter Bien, (CFO van Alliander): “We kunnen deze investeringen niet uitstellen; voor ons is 2030 morgen en 2050 volgende maand. In het huidige systeem gaan de kosten voor de baten uit. In een stabiele situatie functioneert dat goed, maar deze investeringen zijn van een geheel andere orde.” De hoge investeringen die tot 2050 nodig zijn, leveren daardoor een financieringsprobleem op.

Mariëlle Vogt (CFO Enexis Netbeheer): “Wij kunnen ons niet permitteren minder te investeren dan nodig is; we bouwen immers het energiesysteem dat de randvoorwaarde is voor verduurzaming van alle maatschappelijke sectoren. Het mag niet gebeuren dat de energietransitie vastloopt op een financieringsvraagstuk, terwijl de rente zo historisch laag is.”

Sleutel ligt bij aantal partijen samen

Bij de netbeheerders lopen flinke programma’s om de energie transitie zo efficiënt mogelijk uit te voeren. Daarnaast zijn er op initiatief van de netbeheerders rondetafelgesprekken met alle partijen die (een deel van) een mogelijke oplossing kunnen bieden voor dit financieringsprobleem. Dat zijn achtereenvolgens de ACM (Autoriteit Consument en Markt) die de methodiek voor kostenverdeling en de hoogte van de netbeheerderstarieven vaststelt, de aandeelhouders van de regionale netbeheerders (gemeenten, provincies) en de ministeries van Financiën en Economische Zaken en Klimaat (EZK).

Tarieven

PwC heeft op verzoek van de netbeheerders ook onderzocht wat het effect van de investeringen is op de regionale netbeheerderstarieven. Op korte termijn zijn de effecten zeer gering, ook door de lage rente. Richting 2050 zullen de tarieven stijgen, maar onzeker is wanneer en hoe sterk. De bepaling van de tarieven is overigens niet aan de netbeheerders. Danny Benima (CFO Stedin): “Op basis van dit rapport kun je wel de vraag stellen: hoe wil je zo’n enorme aanpassing van het energiesysteem, vergelijkbaar met de aanleg van het gasnet in de jaren ’60, financieren? Wil je dit via de netbeheerderstarieven op de energierekening doen of op een andere manier? De netbeheerders blijven hoe dan ook met de betrokken partijen zoeken naar een oplossing om deze operatie te kunnen financieren.”

* Alliander, Stedin, Enexis Netbeheer en TenneT beheren het grootste deel van de  regionale elektriciteitsinfrastructuur, de regionale gasnetten en het landelijk hoogspanningsnet; gezien de hoogte van de investeringen waar zij nu voor staan, hebben deze partijen opdracht gegeven voor het PwC-rapport.