1
Bent u bekend met het onderzoek van OECD Watch1 waaruit blijkt dat de huidige OESO richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen onvoldoende toereikend zijn voor het doel waartoe zij in 2000 zijn opgesteld?
2
Deelt u de mening dat deze OESO-richtlijnen tot doel hebben om maatschappelijk verantwoord ondernemen te stimuleren?
3
Deelt u de mening dat de huidige reikwijdte zou moeten worden verbreed naar handelsgerelateerde transacties om dit doel adequaat te realiseren?
4
Wat gaat u doen om tot bovenstaande aanpassingen te komen? Welke tijdsduur en welk routeschema zijn hier voor noodzakelijk?
5
Op welke manier kunt u in Europees verband druk uitoefenen op de verschillende Nationale Contactpunten voor Multinationale Ondernemingen zodat zij op gelijke en effectieve wijze ondernemingen aanspreken op het naleven van de richtlijnen?

Antwoorden
1
Ik ben bekend met de publicatie van OECD Watch.
2
Ja, ik deel deze mening. De OESO Richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen staan daarom centraal in mijn MVO-beleid ten aanzien van internationaal ondernemen. In de OESO is afgesproken dat Nationale
Contactpunten onder meer tot taak hebben om deze richtlijnen onder de aandacht te brengen van het bedrijfsleven.
3 en 4
Bij promotionele activiteiten over de OESO-richtlijnen maakt de regering geen onderscheid tussen bedrijven die investeringsrelaties aangaan in het buitenland of handelsrelaties. MVO wordt derhalve gestimuleerd bij
álle multinationale bedrijven, ongeacht de aard van hun activiteiten. De reikwijdte van de OESO-richtlijnen komt wel ter sprake indien vraagstukken worden ingediend bij het Nationaal Contactpunt (NCP). Zoals toegelicht

in TK brief 29 439 (16 februari jl.), heeft het Investeringscomité van de OESO, verantwoordelijk voor de
OESO-richtlijnen, in april 2003 een toelichting gegeven op de toepassing van die richtlijnen. Het comité ziet de OESO-richtlijnen als een kader van algemeen geaccepteerde normen en waarden. Als zondanig kunnen zij als norm dienen voor alle bedrijven bij alle activiteiten, dus ook bij handelsgerelateerde transacties.
Het instrument van het NCP, dat ook vragen behandelt over de toepassing van de OESO-richtlijnen in concrete situaties, kan echter volgens de OESO alleen worden gebruikt voor investeringsgerelateerde
onderwerpen. Het NCP valt namelijk onder de verplichtingen van de Investeringsverklaring van de OESO.
Omdat ik groot belang hecht aan het stimuleren van MVO, ook bij multinationale ondernemingen die
handel drijven, heb ik het thema Ã??MVO en handelÃ?? op de agenda van het OESO-handelscomité gezet.
Op 24 oktober jl. is het thema bediscussieerd met de vaste belangengroepen van de OESO,
waaronder maatschappelijke organisaties. In december a.s. wordt hieraan door het comité follow-up
gegeven. Nederland bepleit een OESO-studie naar het vormgeven van MVO in handels- en productieketens.
5
Alle landen die partij zijn bij de Investeringsverklaring van de OESO hebben zich gecommitteerd aan het
opzetten van Nationale Contactpunten met als doel de OESO-richtlijnen uit te dragen en vraagstukken te behandelen. De bijeenkomsten van het Investeringscomité van de OESO alsmede de jaarvergadering van de
NCP’s bieden de mogelijkheid om ervaringen uit te wisselen over het uitdragen en toepassen van de
OESO-richtlijnen. Nederland bepleit daarbij een actieve benadering van NCP’s bij het uitdragen van de
Richtlijnen en de behandeling van vraagstukken onder die Richtlijnen. Ook draagt Nederland bij andere
NCP’s eigen Ã??best practicesÃ?? uit, bijvoorbeeld het initiatief van Nederland om de OESO-richtlijnen te
koppelen aan het financieel buitenlandinstrumentarium van de overheid. Een ander voorbeeld betreft
de Nederlandse aanpak om de Richtlijnen te concretiseren naar landenspecifieke situaties. De EVD
verzamelt en verspreidt actief deze landenspecifieke MVO-informatie over zes opkomende markten.
De NCP-jaarverslagen, die openbaar worden gemaakt, dienen als ondersteuning en peer learning. In de
OESO wordt momenteel bekeken of en hoe de NCP’s gedurende het jaar meer contact kunnen onderhouden
over aanpak en werkwijze. Er wordt gedacht aan het tussentijds organiseren van seminars waarbij
(groepjes van) NCP’s bijeenkomen. Nederland wil een actieve bijdrage leveren aan dit initiatief.
Bovenstaande contacten betreffen niet alleen alle OESO-lidstaten, maar ook andere landen die zich bij de
Investeringsverklaring hebben aangesloten, zoals Brazilië en Chili.

Het proces van peer learning beperkt zich dus niet tot Europese landen. Discussies over en met NCP’s in
EU-verband zijn overigens wel veelvuldig gevoerd tijdens de MVO-conferentie die ik in november 2004 heb georganiseerd in het kader van het Nederlandse EU-voorzitterschap.