Tijdens het debat gingen de deelnemers (duurzame beleggers, maatschappelijke organisaties en bedrijven) in discussie met Nutreco over de kwaliteit van het duurzaamheidsverslag en de verbeterpunten in het duurzaamheidsbeleid. Eerder organiseerde de VBDO soortgelijke debatten bij DSM, TNT en ABN AMRO. Voorafgaand aan het debat kregen de deelnemers een rondleiding in het Swine Research Centre van Nutreco. Daar worden de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van de varkenshouderij uitgeprobeerd. Verhoogd dierenwelzijn en minder milieubelasting staan centraal. Soortgelijke onderzoekscentra heeft Nutreco ook in Spanje en de Verenigde Staten.
Na de rondleiding mocht Nutreco eerst volop lof incasseren. Het bedrijf moet vooral doorgaan met het maken van het jaarlijkse duurzaamheidsverslag. De debat-deelnemers zien dit verslag niet alleen als een belangrijke informatiebron, maar ook als een instrument voor de onderneming om te laten zien dat duurzaamheidsbeleid een serieuze zaak is. Een link werd ook gelegd met het financiële jaarverslag: niet alle informatie in dat verslag is immers interessant voor alle lezersgroepen. Toch stelt niemand vragen over de wenselijkheid van publicatie van een financieel jaarverslag. Overigens gaven de debat-deelnemers wel te kennen dat ze graag het financiële- en het duurzaamheidsverslag tegelijk gepubliceerd willen zien. Pas na bestudering van beide verslagen is het mogelijk om een goed beeld te kunnen krijgen van het reilen en zeilen van de gehele onderneming.
De aanwezigen bij het Nutreco-debat waren over het algemeen zeer tevreden over de onderwerpen die in het duurzaamheidsverslag aan de orde komen. Na een grondige reorganisatie in 2004 (de visteeltdivisie werd afgesplitst tot de nieuwe onderneming Marine Harvest) is de kernactiviteit van Nutreco de productie van vis- en veevoer. Dit betekent ook een verschuiving in de prioriteiten van het duurzaamheidsbeleid. Voorheen was dierenwelzijn één van de belangrijkste onderwerpen. Maar doordat nog nauwelijks met levende dieren gewerkt wordt, heeft duurzaam beheer van grondstoffen nu de hoogste prioriteit. Daarnaast blijft voedselveiligheid een belangrijk onderwerp.
De deelnemers aan het VBDO Debat stemden in met de nieuwe prioriteiten van Nutreco. Uit het belang dat Nutreco hecht aan het duurzaam beheer van grondstoffen, blijkt dat de toeleveringsketens van ondernemingen steeds belangrijker worden in het duurzaamheidsbeleid. Het onderwerp Maatschappelijk Verantwoord Ketenbeheer is niet voor niets een belangrijk VBDO-thema in de komende periode. Frank van Ooijen (hoofd communicatie Nutreco) zei dat het onderwerp grondstoffen mede door gesprekken met de VBDO meer aandacht heeft gekregen binnen het concern. Inmiddels is er ook een systeem waarmee leveranciers getoetst worden op hun sociale- en milieuprestaties. Jammer genoeg, zo meent de VBDO, ontbreekt informatie over de werking van dit systeem tot nog toe grotendeels in het duurzaamheidsverslag.
Nutreco kreeg meer kritiek op het inmiddels vijfde duurzaamheidsverslag. Zowel de aanwezige duurzame beleggers (ASN Bank, NBC Vermogensbeheer, Robeco en Triodos) als de overheid (ministerie van economische zaken) waren teleurgesteld dat de prestaties op sociaal- en milieugebied niet gespiegeld worden aan de prestaties in voorgaande jaren of aan branchegenoten. Hierdoor is het moeilijk om te beoordelen of er vooruitgang is geboekt. Verder wordt in het duurzaamheidsverslag onvoldoende duidelijk gemaakt waar Nutreco naar toe wil met het duurzaamheidsbeleid in de komende jaren.
Van Ooijen stelde dat het niet eenvoudig is om de juiste cijfermatige gegevens te achterhalen en om kwantitatieve doelstellingen op te stellen, maar dat hij hierbij graag gebruik wil maken van de deskundigheid van de aanwezigen. Piet Sprengers (directeur VBDO) reageerde daarop met: ,,Het argument ‘het is moeilijk’ is geen excuus om er niet over te rapporteren. Cijfers blijven belangrijk, net als bij financiële verslaglegging,” aldus Sprengers, die net als de andere deelnemers ook een belangrijk minpunt zag in het feit dat het verslag van Nutreco niet extern is geverifieerd. Een dergelijke controle geeft meer vertrouwen in de juistheid van de gepresenteerde gegevens.
Diverse deelnemers vroegen zich ook af waarom bestuursvoorzitter Wout Dekker niet afgerekend wordt op duurzaamheidsdoelstellingen, terwijl dit zo’n belangrijke onderdeel van de Nutreco-strategie is. Van Ooijen liet weten dat dit weliswaar zo is, maar dat Dekker persoonlijk erg betrokken en gemotiveerd is voor het onderwerp. Niettemin ziet ook Van Ooijen de trend dat managers steeds meer worden afgerekend op niet-financiële doelen.
Van Ooijen voelde zich na afloop van het VBDO Debat gesterkt in de mening ‘dat we de prioriteiten van het duurzaamheidsbeleid goed gekozen hebben’. ,,In de toekomst willen we meer energie steken in onze dialoog met duurzame beleggers en het onder de aandacht brengen van het duurzaamheidsbeleid bij reguliere financiële analisten. Verder heb ik gemerkt dat verificatie van het verslag én het koppelen van beloningen aan duurzaamheidsprestaties zeer gewaardeerd worden. Dat zijn dus verbeterpunten voor de komende tijd,” sprak Van Ooijen.
De VBDO organiseert de debatserie ‘Transparantie over duurzaamheid’ in samenwerking met het MVO Platform, bedrijvennetwerk Samenleving & Bedrijf en adviesbureau SV&A. De debatten staan onder deskundige leiding van Peter van der Geer (Debat & Dialoog). Het ministerie van Economische Zaken ondersteunt het project financieel. De kernvraag van de debatten is: hoe kan de informatiewaarde van duurzaamheidsverslagen verder worden verbeterd én wat mogen en kunnen geïnteresseerden verwachten van de informatie in een duurzaamheidsverslag? VBDO-directeur Sprengers: ,,De laatste jaren zie je een omslag bij ondernemingen. Ze zijn bereid om in gesprek te gaan met steeds meer stakeholders. Het publiceren van een duurzaamheidsverslag is een manier om met belanghebbenden te communiceren. Maar niet altijd sluiten het aanbod van informatie in het duurzaamheidsverslag aan op de informatievragen van beleggers en maatschappelijke organisaties. De debatten zijn bedoeld om te achterhalen hoe we in deze nieuwe markt vraag en aanbod in balans kunnen houden.”