‘Na jaren van Maoïstisch bestuur, was de Volksrepubliek China eind jaren zeventig vrijwel failliet. De toenmalige leider Deng Xiaoping startte de open-deur-politiek en verklaarde dat
het “glorieus is om rijk te worden”. Het roer ging volledig om: particuliere bedrijvigheid werd toegestaan en buitenlandse handel en investeringen werden aangemoedigd. Het ging China alleen nog maar om groei, groei, groei. En het nieuwe beleid werkte: de afgelopen 25 jaar is het nationaal inkomen in China vervijfvoudigd. Met de profit zit het dus goed, maar om dit te bereiken werd het milieu grof misbruikt. De planet kwam geheel ten doel te staan van de economische groei. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie liggen zeven van de tien meest vervuilde steden ter wereld in China.
En datzelfde geldt voor people. Om de groei gaande te houden zijn veel goedkope
arbeidskrachten nodig. Straatarme boeren worden ingezet in fabrieken. Omdat voor velen
geldt dat een schamel inkomen beter is dan geen inkomen worden ze uitgebuit en nemen
bedrijven het niet zo nauw met veiligheidsmaatregelen. Op een totale bevolking van 1,3
miljard en een migrerende bevolkingsgroep van naar schatting 200 miljoen werkzoekenden lijkt een mensenleven soms minder te tellen. Hoe ga je als westerse ondernemer om met deze onbalans in China?
Verantwoord ondernemen in China
China is de droom van iedere westerse ondernemer. Met 1,3 miljard consumenten en een
jaarlijkse economische groei van bijna 10% kunnen weinig bedrijven China negeren. Meer
nog dan afzetmarkt is China interessant voor productie en outsourcing. Met
fabrieksarbeiders die hard willen werken voor 80 euro per maand heeft China zich ontwikkeld tot werkplaats van de wereld.
Zie hier het dilemma. Gebruik maken van de voordelen die China heeft – goedkope en ruim
voorradige arbeid en goedkope grondstoffen – brengt de ondernemer op gespannen voet met de principes van MVO. En in het Westen is het niet alleen het bedrijfsleven dat naar China kijkt. Ook maatschappelijke organisaties, kritische consumenten en de media houden goed in de gaten wat er speelt. Die laatste groeperingen zorgen voor druk om in China hogere standaarden dan de lokale normen te stellen. Gedragscodes en global standards moeten ook in China worden toegepast.
En dat is niet altijd gemakkelijk in de lokale context. Goed voorbeeld is de Amerikaanse
kledingfabrikant GAP, die zijn productie over de hele wereld heeft verspreid. GAP heeft
waarnemers in dienst die overal de arbeidsomstandigheden controleren. China zorgde voor de meeste problemen, moest GAP zijn aandeelhouders uitleggen. Chinese werknemers mogen geen vakbond oprichten, worden gedwongen onderworpen aan zwangerschapstesten, krijgen onderbetaald, werken langer dan 60 uur per week, en hebben onhygiënische toiletten. Oorzaken lagen bij de lokale cultuur, ook van de lokale overheid. Het hoog houden van internationale normen op het gebied van MV0 is dus moeilijk in China. Bovendien brengen internationale standaarden hogere kosten met zich mee dan aansluiten bij de lokale gewoonten. En waarom zou je jezelf een moeilijkere uitgangspositie geven dan de lokale concurrent?
Toch blijkt het belangrijk voor westerse ondernemingen om zich aan de internationale
standaarden te houden, ook in China. Op de eerste plaats natuurlijk vanwege de druk uit de westerse landen zelf. Consumenten accepteren niet meer dat de producten die zij kopen onder dubieuze omstandigheden zijn gefabriceerd. Maar een rondgang langs grote Nederlandse bedrijven actief in China leert dat er nog een belangrijke reden is om de hoge standaarden ook hier toe te passen.
Al deze Nederlandse bedrijven werken in China niet duidelijke ‘business principles ‘. Deze
scheppen namelijk helderheid voor iedereen. Het maakt het werk uiteindelijk makkelijker.
Sociaal ondernemen kost misschien meer geld en moeite, maar daar staat de betrouwbaarheid tegenover. De multinationals zijn global companies, die wereldwijd één standaard hebben op bijvoorbeeld milieugebied. Lokale concurrenten zijn op de korte termijn vaak in het voordeel door het gebrek aan business principles, maar dat geldt niet voor de lange termijn. De Nederlandse bedrijven weten bijvoorbeeld hoe ze om moeten gaan met corruptie en hun lokale medewerkers en hun Chinese zakenpartners weten ook dat ze daarmee niet verder komen.
Een ander voorbeeld is Unilever dat in zijn ijsjesfabriek bij Peking al CFK-vrije koelinstallaties installeerde voordat het in China verplicht werd gesteld. Nu loopt Unilever
voor op zijn lokale concurrenten.
Een lastig vraagstuk is de ketenverantwoordelijkheid. Wat weet je van de arbeids- en milieuomstandigheden bij je toeleverancier? En hoe gaai de aannemer die jouw kantoor of fabriek verbouwd met veiligheidsnormen om? In hoeverre is .Qat ook de zorg van de westerse ondernemer? Navraag leert dat de grotere ondernemingen ook daadwerkelijk hun partners in de keten controleren. Voor MKB en bij niet-vaste partners is dat al een stuk lastiger.
Een voorbeeld van een Nederlands bedrijf dat de ketenverantwoordelijkheid in China serieus oppakt is zuivelbedrijf Royal Friesland. Om antibioticum-vrije melk voor de fabriek in Tianjin te garanderen, maakt het bedrijf harde afspraken niet de toeleveranciers van melk en verzorgt het tegelijkertijd trainingen. Hiermee loopt Royal Friesland voor op de concurrenten en wettelijke verplichtingen.
Chinese bedrijven
Zoals gesteld in de inleiding is het evenwicht bij de meeste Chinese bedrijven tussen people, planet en profìt geheel zoek. Mensen en milieu zijn er om te gebruiken ten behoeve van de winst en hebben veelal geen waarde op zich. Rekende voorbeelden zijn de erbarmelijke arbeidsomstandigheden in de mijnen, in de vele sweatshops in Kanton en de vervuiling door de zware industrie.
Maar ook daar komt langzaamaan verandering in. Vanuit de denktanks rond de centrale
overheid zoals de Chinese Academie van Sociale Wetenschappen en de Tsinghua Universiteit klinkt de roep om een nieuwe manier van ondernemen in China. Niet alleen de belangen van de shareholders, maar ook van andere stakeholders, inclusief het milieu, moeten aandacht krijgen. En de Fortune 500 zou plaats moeten maken voor de Future 500. Een aantal Chinese bedrijven heeft dit inmiddels opgepakt en ontwikkelt nu ook business princples.
Wat doet de Nederlandse overheid?
MVO, een goed evenwicht tussen people, plunet en projìt is dus van belang, zowel voor de
Nederlandse ondernemingen zelf, als voor de Nederlandse consument – en natuurlijk voor
mens en milieu in China. Daarom stimuleert de Nederlandse overheid maatschappelijk
verantwoord ondernemen in China op diverse manieren.
Het economisch netwerk in China (ambassade, consulaten-generaal en Netherlands Business Support Offices) brengt het onderwerp op bij het Nederlands bedrijfsleven dat in China actief is. Zo organiseerde de ambassade samen met de Dutch Business Association Beijing een seminar waar de OESO-richtlijnen werden toegelicht en best practices uitgewisseld.
In het handels- en investeringsbevorderende instrumentarium dat op China van toepassing is, zoals PESP, PSOM en ORET, is inmiddels een MVO-toets opgenomen. En bij een grote
handelsmissie naar China nam de voorzitter van het FNV deel om MV0 onder de aandacht te brengen bij de deelnemende bedrijven en de Chinese overheid.
En ook in de ontwikkelingssamenwerking met China zijn er in het rule-of-law-programma
activiteiten gericht op verbetering van de rechten van werknemers. Tot slot nodigt de overheid voor de grote Europese Conferentie over MV0 in november in Maastricht vertegenwoordigers uit China uit.
Conclusie
China, de fabriek van de wereld, is het MVO-land bij uitstek. Iedereen die zaken doet in het land achter de Grote Muur loopt tegen het misbruik van planet en people op. Ervaring met Nederlandse activiteiten leert dat er ook snelle verbeteringen mogelijk zijn. De grote stroom buitenlandse investeringen in China van de afgelopen jaren heeft gezorgd voor een groot aantal bedrijven waar de arbeidsomstandigheden en milieuzorg een flink stuk beter zijn dan in de traditionele Chinese bedrijven. Mede daardoor groeit nu ook in China het MVO-bewustziin.
Serv Wiemers en Rubert Konijn,
Nederlands ambassade Peking
(met toestemming auteurs gepubliceerd)