Van de 282 bedrijven binnen de Nederlandse industrie die deelnemen aan het Europese Emissiehandelssysteem (EU ETS) behoort 8% bij de meest duurzame bedrijven in Europa. De rest zal dus nog stappen moeten zetten om bij de top van Europa te gaan horen. Dat blijkt uit onderzoek van de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa). Voor het onderzoek is gebruik gemaakt van de recentelijk door de Europese Commissie gepubliceerde benchmarks die beschrijven hoeveel CO2 de best presterende bedrijven in Europa uitstoten per ton product. In het Klimaatakkoord heeft de Nederlandse industrie de ambitie uitgesproken om tot de meest CO2-efficiënte van Europa te willen behoren. Als de Nederlandse industrie nu zou produceren op het niveau van de Europese top, zou er 7 miljoen ton (Mton) CO2 minder worden uitgestoten.
CO2-efficiëntie en benchmarks
De grootste CO2 uitstoters binnen de Nederlandse industrie moeten verplicht deelnemen aan het EU ETS. De NEa verzamelt en rapporteert als nationale autoriteit van al deze bedrijven jaarlijks de CO2-uitstoot. Hoe CO2-efficiënt een bedrijf produceert, wordt bepaald door vast te stellen hoeveel CO2 er wordt uitgestoten bij de productie van een vaste hoeveelheid product. Bijvoorbeeld staal, papier of glas. Binnen het EU ETS worden zogeheten benchmarks bepaald voor de CO2 intensieve producten. De benchmarks zijn gebaseerd op de 10% meest CO2-efficiënt producerende bedrijven in Europa. Er wordt bijvoorbeeld gekeken naar alle bedrijven in Europa binnen het EU ETS die staal produceren en hoeveel CO2 zij uitstoten per ton staal. De gemiddelde efficiëntie van de 10% schoonste staalproducenten is dan de basis voor de nieuwe benchmark voor staal.
Grote verschillen tussen sectoren
De Nederlandse papier industrie is de enige sector die gemiddeld beter presteert dan de nieuwe benchmark. Alle andere sectoren presteren gemiddeld minder goed dan de beste 10% van Europa in hun branche. De sector die niet-metaalhoudende mineralen producten maakt, zoals keramiek, glas en asfalt, presteert gemiddeld het verst onder benchmarkniveau. Deze relatieve prestatie per sector zegt niet hoeveel CO2-winst er te behalen valt in een sector. Sommige sectoren stoten veel minder CO2 uit dan andere. Ook kan op basis van deze cijfers niet gezegd worden of een sector gemiddeld genomen beter of slechter presteert dan soortgelijke sectoren elders in Europa. Het geeft alleen aan hoe groot de afstand is tot de top-presteerders.
7 miljoen ton CO2 winst te behalen
Uit bovenstaande figuur blijkt dat de Nederlandse industrie als geheel een reductie van 7 miljoen ton CO2 moet bewerkstelligen om gemiddeld op benchmarkniveau te presteren. Niet alle sectoren stoten evenveel CO2 uit, dus het besparingspotentieel is ook niet overal even groot. De chemische industrie, raffinaderijen en metaalindustrie zijn samen goed voor bijna 6 van de 7 miljoen ton CO2, die de Nederlandse industrie teveel uitstoot ten opzichte van de nieuwe benchmark. In die sectoren valt dus de meeste CO2 winst te behalen.
Door innovatie de uitstoot verder verlagen
Mark Bressers, directeur-bestuurder van de NEa: “In het Klimaatakkoord is de ambitie uitgesproken door de Nederlandse industrie om bij de top van Europa te gaan horen wat betreft CO2-efficiëntie. Deze cijfers laten zien dat er nog stappen moeten worden gezet om dat ook waar te maken. Tegelijkertijd laten de cijfers ook zien dat het mogelijk is om met toepassing van bestaande technieken de CO2-uitstoot fors te reduceren. Wanneer met verdere innovatie de afgesproken reductieopgave van 14,3 miljoen ton CO2 uit het Klimaatakkoord wordt gerealiseerd dan brengt dit de Nederlandse industrie naar verwachting in de voorhoede van meest CO2 efficiënte industrieën en Nederland weer een stap dichterbij een klimaat neutrale samenleving.”