Vraag 1
Kent u de conclusie van een rapport van Milieudefensie 1), dat onder andere stelt dat Nederland via multilaterale ontwikkelingsbanken op grote schaal de uitstoot van broeikasgassen in het buitenland financiert? Zo ja, is dat in lijn met de doelstellingen van de Nederlandse bijdragen aan de multilaterale ontwikkelingsbanken?

Antwoord
De conclusies van het Milieudefensie rapport zijn mij bekend. Ik onderschrijf deze niet. Met de ontwikkelingsbanken streeft ons land naar een duurzamer energievoorziening. De multilaterale ontwikkelingsbanken investeren steeds meer in duurzame vormen van energie. Zo financiert de WB projecten op energiegebied die samen met de Global Environmental Facility (GEF) zijn ontwikkeld en die zijn gericht op de vermindering van de uitstoot broeikasgassen. De Asian Development Bank en de WB investeerden, via het WB Prototype Carbon Fund, in China in de eerste waterkrachtcentrale in Oost Azië onder het Kyoto Protocol. Nederland ondersteunt dit Prototype Carbon Fund, en neemt ook deel aan het WB Community Development Carbon Fund. Hiernaast heeft Nederland zelf diverse Carbon Funds bij de Wereldbank in het kader van het Clean Development Mechanism (CDM). Een deel van de CDM projecten richt zich op duurzame vormen van energieopwekking (veelal waterkracht, wind of biomassa).

Het door de multilaterale ontwikkelingsbanken gevoerde energiebeleid heeft de steun van Nederland. Een adequate duurzame en betaalbare energievoorziening is onontbeerlijk voor armoedebestrijding en economische ontwikkeling. Een volledig op hernieuwbare energie gebaseerde economie is ook voor de middenlange termijn niet technisch en economisch haalbaar. Zoals dit voor Nederland niet mogelijk en te kostbaar is, geldt dit ook voor ontwikkelingslanden. Fossiele brandstoffen zullen daarom onderdeel blijven uitmaken van het totale energieaanbod.

De multilaterale ontwikkelingsbanken vervullen een belangrijke rol bij de financiering van energieprojecten in ontwikkelingslanden. Deze banken zien erop toe dat de gemaakte afspraken ook daadwerkelijk worden nagekomen. In het bijzonder behoren de naleving van milieuafspraken en de aanwending van een belangrijk deel van de opbrengsten voor armoedebestrijding in de betrokken landen hiertoe.

Vraag 2
Dragen de investeringen van de multilaterale banken in fossiele brandstofprojecten bij aan het realiseren van de doelstellingen genoemd in vraag 1? Zo ja, kunt u aangeven welk aandeel van het energiebudget van de verschillende multilaterale banken wordt besteed aan fossiele brandstofprojecten? Zo neen, hoe dragen deze projecten bij aan de Nederlandse inspanningen op het gebied van klimaatverandering?

Antwoord
Zie vraag 1. Het beleid van de multilaterale ontwikkelingsbanken is gericht op duurzame ontwikkeling en het tegengaan van de armoede. Nederland steunt dit beleid. Binnen dit beleidskader passen voorwaardenscheppende maatregelen zoals de verbetering van de toegang tot energie, de voorzieningszekerheid van energie, de verbetering van de lokale milieukwaliteit (onder andere gezondheidsaspecten) en de bevordering van werkgelegenheid (onder andere door geschikte energiediensten en relevante capaciteitsopbouw). De Wereldbank heeft in de periode 1990 – 2004 voor ruim USD 8 miljard geïnvesteerd in hernieuwbare energie en energie effiëntie. In 2004 bedroegen de toezeggingen van de Wereldbank op het gebied van het doelmatig gebruik van energie en hernieuwbare energie 33% van alle energieleningen. Bij de African Development Bank loopt het door Nederland gefinancierde FINESSE programma waarmee in Afrika projecten op het gebied van hernieuwbare energie en doelmatig gebruik van energie worden ontwikkeld waarin vervolgens door de Bank en eventueel de private sector wordt geïnvesteerd. Bij de Asian Development Bank wordt het PREGA programma gefinancierd, dat is gericht op investeringen in het doelmatig gebruik van energie, hernieuwbare energie en de reductie van de uitstoot van broeikasgassen. Nederland heeft als enige land bij de European Bank for Reconstruction and Development (EBRD) een Carbon Credit Fonds (Euro 32 miljoen) waarmee de carbon credits gekocht worden voor de vermindering van CO2 uitstoot door EBRD projecten. Daarnaast heeft Nederland een zeer succesvolle Carbon Facility opgezet bij de Corporacion Andina de Formento (CAF), een regionale ontwikkelingsbank die zijn hoofdkwartier heeft in Venezuela.

De WB heeft in de afgelopen 10 jaar vier projecten gefinancierd waarbij het ging om olie- of gaspijpleidingen. In de Project Appraisal Documents voor deze projecten zijn de additionele sociale en milieucriteria vastgelegd. Zo worden de negatieve gevolgen voor de biodiversiteit geminimaliseerd, worden gebieden die vatbaar zijn voor bodemerosie gestabiliseerd en wordt ervoor gezorgd dat afval op milieuvriendelijke wijze wordt verwerkt. Ook werd per project een strategie ontwikkeld voor het omgaan met HIV/AIDS.

Vraag 3
Welk type energie-investeringen is het meest effectief in het vervullen van de energiebehoefte van de ongeveer twee miljard mensen wereldwijd die momenteel verstoken zijn van toegang tot moderne energie? Kunt u in uw antwoord verwijzen naar onderzoek door het United Nations Development Programme? 2)

Antwoord
Ik vind dat het in uw vraag genoemde onderzoek geen eenduidig antwoord geeft op de vraag welk type energie-investering het meest geschikt is. In beide documenten wordt benadrukt dat de wereldenergievoorziening als geheel voorlopig nog sterk afhankelijk zal blijven van fossiele brandstoffen. Hernieuwbare energiebronnen zijn, ondanks hun groot potentieel, in veel landen nog in een vroeg stadium van ontwikkeling. Bovendien kunnen zij nog niet concurreren met de traditionele brandstoffen. Wel wordt aangegeven dat op lokaal en regionaal niveau nieuwe technologieën beschikbaar zijn tegen relatief lage kosten om lokale en regionale vervuiling door fossiele brandstoffen het hoofd te bieden.

Welk type energie-investering het meest efficiënt is voor de twee miljard mensen hangt mede af van de lokale situatie, de omvang van de leefgemeenschap, met de behoefte van betrokkenen en met de bereidheid en mogelijkheid om voor de dienst te betalen. Door de mogelijkheden die kleinschalige decentrale energiesystemen, zoals biogas, zonnepanelen en kleine waterkrachtcentrales, tegenwoordig bieden kunnen deze opties met name in rurale gebieden aantrekkelijk zijn. De hoeveelheid energie die nodig is om de rurale bevolking in hun basisbehoeften te voorzien is relatief klein. Hiervoor zijn reeds geschikte technologieën beschikbaar. Zo wordt, mede door onze financiering en samenwerking met een investeringsbank, in Azië een omvangrijk biogasprogramma uitgevoerd. In Afrika verbeteren we het gebruik van traditionele biomassa, waardoor de efficiëntie wordt verdubbeld. Echter de gebrekkige koopkracht in de ontwikkelingslanden met name in rurale gebieden is wellicht het grootste obstakel om de twee miljard mensen van deze moderne schone energie te voorzien ten behoeve van hun basisbehoeften. In het UNDP rapport wordt dan ook gesteld dat technologische ontwikkelingen alleen de toegang tot, of een betere verdeling van, energie kunnen realiseren. Nieuwe institutionele maatregelen zijn nodig, alsook financiering. Van het grootste belang is dat energiebeleid geïntegreerd wordt meegenomen in het ontwikkelingsbeleid. Energiediensten zijn een krachtig instrument voor duurzame ontwikkeling.

Vraag 4
Kunt u een overzicht geven van concrete projecten voor duurzame energie die mede door Nederland gefinancierd worden in ontwikkelingslanden? Kunt u tevens een overzicht geven van concrete projecten die dat niet doen?

Antwoord
Een volledig overzicht van alle lopende energieprojecten die (mede)gefinancierd worden door Ontwikkelingssamenwerking zal binnenkort op het internet geplaatst worden. Op een enkele uitzondering na betreffen deze de bevordering, dan wel uitvoering, van het gebruik van duurzame energievormen inclusief biomassa, wind, zonne-energie en kleinschalige waterkracht.

Via programma’s als ESMAP (Energy Sector Management Assistance Programme) en ASTAE (Asia Alternative Energy Programme) steunt ons land de identificatie en de voorbereiding van projecten op het gebied van hernieuwbare energie en energie efficiency. Door ASTAE zal in de komende jaren een additionele 1000 Megawatt aan hernieuwbare elektriciteitsopwekking worden gefinancierd, terwijl 1000 MW aan conventionele capaciteit zal worden vermeden door energie efficiency verbeteringen.

Ik heb mij voorgenomen om in de tien jaar tot 2015, 10 miljoen arme mensen in ontwikkelingslanden, die momenteel geen duurzame toegang hebben tot moderne energiediensten, deze toegang te bieden. In dit kader zijn inmiddels een aantal partnerschappen gesloten met bedrijven en ontwikkelingssamenwerkingsorganisaties.

Vraag 5
Kunt u aangeven of er bij de financiering van energieprojecten door multilaterale banken een toets plaatsvindt naar mogelijkheden van betrokken bedrijven om zonder investering van multilaterale banken het project te realiseren? Zo ja, door wie en op welke schaal gebeurt dit? Zo neen, vindt u dit wenselijk?

Antwoord
De banken kijken zelf naar hun toegevoegde waarde en nemen de Raden van bewindvoerders dit mee bij hun beoordeling van projecten. Zo wordt bij de EBRD ieder project getoetst op additionaliteit van bankbetrokkenheid, op de transitie-impact en op de bijdrage aan duurzame ontwikkeling. Indien een project deze toets niet doorstaat kan de EBRD ontwikkelingsbank niet deelnemen en indien de extra sociale en/of milieucriteria van de multilaterale bank niet acceptabel zijn voor de uitvoerders, trekt de bank zich terug uit een te financieren project. In zo’n geval kan een project worden gefinancierd door enkel private banken. In deze gevallen bestaat de kans dat de sociale en milieuaspecten minder aandacht krijgen. Om deze reden vind ik betrokkenheid van banken een meerwaarde hebben. Voorbeelden van projecten waarbij WB betrokkenheid heeft geleid tot scherpe eisen op sociaal en milieuterrein zijn de recente Nam Theun-dam in Laos en de oliepijpleiding Tsjaad- Kameroen. Overigens heeft de Wereldbank op milieugebied diverse documenten uitgegeven waarin de strategie van de Bank en de milieu effect rapportages zijn beschreven. Ook ons land benut deze documenten, bijvoorbeeld bij de beoordeling van ORET projecten.

Vraag 6
Deelt u de mening dat de geldstroom naar multilaterale banken streng gecontroleerd dient te worden op aspecten van duurzaamheid? Bent u bereid de Kamer op regelmatige basis hierover te informeren?

Antwoord
Tijdens regulier overleg met multilaterale banken komt het aandeel hernieuwbare energie in de portfolio regelmatig ter sprake. De WB heeft zich er toe verplicht jaarlijks te rapporteren over haar deelnames in dat soort energieprojecten. In dit kader verscheen in maart 2005 het document WorldbankGroup Progress on Renewable Energy and Energy Efficiency: 1990 – 2004″ (http://www.worldbank.org/projects en http://www.ifc.org). Dit document geeft een goed overzicht van het beleid en de activiteiten van de WB op het gebied van hernieuwbare energie en energie efficiëntie. Dit rapport is voor iedereen beschikbaar. Voorts heeft de Kamer tweemaal per jaar de mogelijkheid om met mij van gedachten te wisselen over de multilaterale ontwikkelingsbanken bij het Algemeen Overleg over de (voor)jaarsvergadering van IMF en WB.

1) Milieudefensie, 30 juni jl., “Nederlandse rol bij fossiele brandstofprojecten van de multilaterale banken”

2) UNDP World Energy Assessment: Energy and the challenge of Sustainability op http://www.undp.org/seed/eap/activities/wea/drafts-frame.html, en UNDP (2002) Energy for Sustainable Development: A policy agenda. “World Energy Assessment”, UNDP, New York 2000.