In Shanghais buitenwijk Maqiao staan jonge vrouwen met haarkapjes in witbetegelde lokalen aan werktafels in stofjas en laarzen met vlugge vingers darmen te sorteren. Acht uur per dag. Natuurdarmen wel te verstaan, uit varkens en schapen. De vrouwen pompen de meterslange witgele slierten vol water en controleren ze op dichtheid, dikte en kwaliteit door ze over een houten kam te trekken.
De vestiging van Shanghai Star Casing is een joint venture met de Nederlandse multinational Van Hessen, al een halve eeuw actief in de Volksrepubliek. Als eerste bedrijf dat in China grondstoffen verwerkt voor wederexport, onder andere naar Europa, de Verenigde Staten en Zuid-Afrika. Jaarlijks wordt in totaal één miljard gestrekte meter darmen (omzet tweehonderd miljoen euro) elders in de wereld gevuld voor consumptie. Bij Unox in Oss bijvoorbeeld. Want iedereen eet ’t, maar niemand weet ’t: Nederlands populairste wintersnack, de Hema-worst, is een product van globalisering. Het eetbare velletje om de worst komt uit Australië of Nieuw-Zeeland en bereikt de consument via een lange omweg. Globalisering op zijn Hollands!
Een trotse Lex van Hessen (CEO) leidt rond, al iets minder achterdochtig dan in de auto hierheen. Toen vroeg hij nog vol wantrouwen naar de reden van het bezoek. ‘Voor Amnesty? Amnesty is tegen bedrijven! Jullie brochures (over MVO) staan vol feitelijke onjuistheden. En de pers neemt ze klakkeloos over.’ De vrije markt regelt zichzelf, zegt hij, wat nou maatschappelijk verantwoord ondernemen? Je moet eens in Amerika gaan kijken! Daar heeft eenderde van de bevolking twee banen nodig om een beetje rond te komen. Nee, dan China. Hier is in twee decennia iets groots verricht.
De vijftiger toont volop compassie, met zijn bedrijf, zijn Chinese personeel, en China in het algemeen. ‘Hu Jintao stáát voor zijn mensen’, zegt hij en wijst in zijn sobere kantoor op een foto van zichzelf met de president. Hij geeft op over zijn streven de beste te zijn in China. Als winnaar van de China Trader Award heeft hij een reputatie te verliezen. De jury zag vervanging van het Nederlandse hoofdkwartier door een vestiging in China als een buitengewoon innovatieve zet. Zijn honderd jaar oude bedrijf wil de komende vijf jaar jaarlijks met 15 procent groeien. Het succes dankt de zaak vooral aan vaardige Chinese vingers; vijftienduizend om precies te zijn.
Van Hessen: ‘Wat is een bedrijf? Een verzameling personen. Als je echt de beste wilt zijn, moet je niet alleen lippendienst bewijzen, maar ook zorgen dat je je omringt met de best mogelijke mensen. En die hou je alleen als ze het naar de zin hebben. En dat vertaalt zich niet slechts in geld, dat vertaalt zich ook in trots. Dat je mensen aan je bindt omdat ze erbij willen horen.’ We lopen langs de kantine met gratis lunch voor het personeel. Voor de Kerst heeft iedereen een doos appels meegekregen.
‘Darmen, dat is geen glorieuze bedrijfstak’, erkent Van Hessen, ‘maar no guts no glory. Mensen die geen affiniteit hebben met het product zullen zich hier niet thuis voelen. Dat geldt van hoog tot laag, voor de top van het management tot op de werkvloer. Voor wie ander werk wil, is er keuze genoeg. Zeker hier in Shanghai.’
Met volle overtuiging: ‘Nee, we zitten hier niet alleen voor de lage lonen, maar ook voor de beschikbaarheid van gekwalificeerde arbeid die niet overal te krijgen is.’ Hoe staat het met een gedragscode voor zijn bedrijf? Er is een eigen code, aldus Van Hessen. ‘In de meeste bedrijven van onze groep (Hespri Holding, met vestigingen in onder andere België, Tsjechië, Slowakije, de VS en Canada) bestaat een handboek voor werknemers, eenvoudigweg gebaseerd op good housekeeping.’ Als extra verantwoording geeft hij mee: ‘Je kunt alleen maar overleven hier als je meer dan honderd procent presteert. Want je leeft in een buitengewoon concurrerend klimaat.’
Afgezien van een veel groter fabrieksterrein buiten Shanghai – de vestiging hier gaat binnen twee jaar tegen de vlakte voor een woonwijk – droomt Van Hessen van pionieren in het verre westen. Ergens buiten Urumqi bijvoorbeeld, hoofdstad van de provincie Xingjiang, met zijn grasland en vele miljoenen schapen. Een scout is al wezen kijken. Bedoelt hij het grondgebied van opstandige moslim-Oeigoeren? Kan hij dan niet beter eerst een adviesje inwinnen bij Amnesty over dit potentiële kruitvat? ‘Politieke ontwikkelingen zijn voor mij geen factor’, riposteert Van Hessen. ‘Ik denk alleen in mogelijkheden, niet in moeilijkheden. Als ondernemer moet je buiten je eigen kader denken. Niet alleen wat goed is vandaag, maar ook: wat is morgen goed?’
Hij is ‘absoluut geen politiek dier’, besluit hij. ‘Geen lid van een politieke partij, wars van politiek, maar ik heb een enorm respect voor de Chinese leiders. Wat die hier in de afgelopen twintig jaar in relatief goede banen hebben geleid. Natuurlijk zijn er ook zaken die minder fraai zijn, maar als je kijkt naar de complexiteit, de massiviteit, en wat er uiteindelijk gepresteerd is: daar neem ik mijn petje voor af! Want hoe manage je 1,3 miljard Chinezen? Het is wel interessant dat de Nederlandse regering, die niet eens zestien miljoen mensen weet te leiden, wél precies weet hoe China ’t moet doen.’ Dan neemt hij afscheid en laat me naar de stad terugrijden door jong Chinees kader, een 24-jarige bestuurskundige die even als chauffeur fungeert.
Dit is mijn tiende reis door China in twintig jaar. Ditmaal langs de oostkust, naar boomtowns Shanghai, Guanzhou, de speciale economische zone Shenzhen, Hongkong en toeristeneiland Hainan in het zuiden (bekend van het spionage-incident met een neergehaalde Amerikaanse Orion). Vorige keren ging het per trein, vliegtuig of liftend met steenkolentrucks naar Xi’an, Lanzhou en Germü en het achtergebleven Urumqi, Kashgar, Tibet. Het is inmiddels cliché te beweren dat wat in die twee decennia gepresteerd is grenst aan het onwerkelijke: 5400 panden boven de twintig verdiepingen in Shanghai (één wolkenkrabber per dag). De metamorfose van vissersdorp Shenzhen, leunend tegen Hongkong, dat in dezelfde recordtijd uitgroeide van 50.000 inwoners tot een futuristische metropool van 6,5 miljoen, vangnet voor horden illegale migranten. En natuurlijk hoofdstad Beijing, die zich opmaakt voor de Olympische Spelen in 2008, waar zich eveneens een betonnen revolutie voltrekt.
Over China’s oostkust valt alleen nog te praten in superlatieven: ongekende welvaart voor naar schatting driehonderd miljoen mensen van wie een slordige dertig miljoen welgesteld is te noemen. Welk ander land heeft in twee decennia het recht op ontwikkeling zo letterlijk in de praktijk gebracht? Maar China kent ook een achterland met bijna een miljard boeren die nog niet of nauwelijks profiteren. Hun gemiddelde loon is vorig jaar weliswaar met 6 procent gestegen, vooral dankzij de graanprijs, maar het Chinese planbureau dat deze cijfers verstrekt kan niet precies zeggen hoeveel boeren er nominaal op vooruit zijn gegaan. De gestegen kosten van levensonderhoud zijn niet verdisconteerd.
Naar schatting 130 miljoen van hen hebben hun heil aan de oostkust gezocht. Het Chinese ‘CBS’ constateert een flinke inkomenskloof tussen de stad Shanghai en het platteland rondom, waar grote vestigingen van Van Hessen en Philips staan. Een stedeling verdient er gemiddeld 9.605 yuan per jaar (ongeveer negenhonderd euro), terwijl de rurale bewoner hooguit 4.235 yuan mee naar huis neemt (minder dan vierhonderd euro).
Multinationals hebben de eerste negen maanden van 2004 samen nog eens voor ruim zes miljard euro in de stad gepompt. Bij al deze dynamiek en expansiedrift dringt de vraag zich op: in hoeverre mogen gewone Chinezen heil verwachten van westerse bedrijven met hun moderne productiemethoden, oog voor bescherming van het milieu en voor verbeterde omstandigheden op de werkvloer? Zij geven immers het goede voorbeeld en laten zien hoe een moderne ondernemer naar duurzaamheid streeft uit puur eigenbelang (energiebesparing, recycling). En dit niet alleen om een imago op te houden voor de westerse consument, maar ook als middel om geschoolde Chinezen aan zich te binden, zoals Lex van Hessen stelt. Waarmee hij het moderne begrip ‘Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen’ (hem overigens volslagen onbekend) verengt tot een kwestie van gezond ondernemersverstand.
Philips’ CEO Gerard Kleisterlee noemde een paar weken terug tijdens de EU-China Business Summit in Den Haag drie voorbeelden van duurzaamheid in 2004 bij vestigingen in Shanghai: een kostenbesparing op verpakkingsmateriaal van 30 procent bovenop een forse verlaging van de energie- en waterrekening. Hij kondigde tijdens een rondgang van premier Wen Jiabao in Eindhoven de bouw aan van alweer een hi-tech innovatiecampus in Shanghai, met een begrote investering van 40 miljoen euro per jaar, alleen voor research en ontwikkeling. Waarmee Philips een nieuwe richting inslaat, naar meer R&D en marketing en, vanwege de moordende concurrentie, weg van arbeidsintensieve en verliesgevende productie van pc’s.
Volgens de website: ‘In China is Philips een van de grootste multinationals, met een omzet van 7,5 miljard dollar en circa 20.000 medewerkers. Door de recente opening van drie nieuwe R&D-centra heeft de onderneming nu in totaal vijftien van dergelijke centra, met ruim zevenhonderd medewerkers.’ Een opzienbarende deal, de verkoop van computermonitorenfabrieken vlakbij Shanghai en Hongkong aan het Taiwanese TPV Technology, was al in de maak tijdens het bezoek van Wen Jiabao. Wat Kleisterlee hem niet vertelde, was dat geruchten in de Shanghaise pers over op handen zijnde ontslagen een wilde staking tot gevolg hadden. De fabriek in Suzhou ging spontaan plat, Philips kon de TPV-overname pas op 16 december wereldkundig maken. Ontslagen blijven vooralsnog uit.
Dit ongewone nieuws – bij multinationals in China wordt vrijwel nooit gestaakt – kwam me onverwacht ter ore bij een bezoek aan het Philipskantoor in Shanghai. ‘Spontaan zou ik de actie niet willen noemen’, zegt een hooggeplaatste functionaris van Philips Electronics China Group die per se anoniem wil blijven. ‘Doorgaans verneem je hier niets uit de media. Maar dit wel.’ Dat de ACFTU – de enig toegestane regeringsvakbond, gelieerd aan de Communistische Partij (CP) – erachter zou zitten acht hij uitgesloten. Deze ‘federatie’ spekt louter de partijkas met een verplichte contributie van 2 procent salaris. Vertegenwoordigers van deze bond, die soms hoge posities in het management innemen, zien er juist op toe arbeidsonrust te voorkomen. Maar wie of wat zit er dan achter?
Voor een analyse van de arbeidssituatie reis ik via Shenzhen per hypermoderne metro naar Kowloon. Zegsman van de IVVV, de overkoepelende vakbeweging, is hier Lee Chuek Yan. De IVVV houdt kantoor aan de drukke winkelstraat Nathan Road en maakt deel uit van een heel stelsel van ngo’s dat de arbeidssituatie op China’s vasteland vanuit de vrije uitkijkpost Hongkong in de gaten houdt. ‘Het incident bij Philips in Shanghai illustreert, na grote arbeidsconflicten door massa-ontslagen bij staatsbedrijven in het noordoosten, een toenemende tendens van georganiseerd verzet binnen particuliere bedrijven’, doceert Lee Chuek Yan – die overigens nog niet van de staking wist. ‘Het nieuwe eraan is dat nu ook multinationals en joint ventures ermee te maken krijgen. Van loononrust kan bij Philips geen sprake zijn geweest. Een vertegenwoordiger van ons die de fabriek bezocht vertelde mij dat de lonen er beter zijn dan elders. Loononrust zou ook sociale gevolgen hebben gehad voor andere bedrijven in dezelfde branche.’
Was hier sprake van georganiseerde actie? Nee dus. Lee: ‘Het is een nieuwe strategie van de CP om via de ACFTU alle plekken te bezetten om zo echte bonden buiten de deur te houden.’ Blijft ipso facto één mogelijkheid over: ‘Initiatieven voor stakingen komen vooral van individuen onder het personeel zelf. Je ziet een patroon ontstaan dat ons zorgen baart. Vroeger ging het zo bij staatsbedrijven, maar nu gebeurt het ook bij de particuliere sector: sluit eerst de leiders op en sus de overigen met extra loon. Recentelijk waren er arrestaties in Dongguang waarbij een onbekend aantal werknemers is gearresteerd. We weten niet waar ze vastzitten en hoeveel het er zijn, maar we zijn naarstig op zoek naar meer informatie. Ook in andere gevallen horen we steeds dezelfde geluiden, arrestaties van de leiders. Het is een tendens die voor heel China geldt.’ Lee Chuek Yan geeft handelsmissies naar China één advies: ‘Een race to the bottom, om de laagste lonen en de poverste arbeidsomstandigheden, is niet gunstig voor bedrijfsresultaat op de lange termijn. Duurzaam ondernemen is het pandoer. Vergeet niet dat wereldwijd multinationals vaak te boek staan als uitbuiters van werknemers. Dat vinden ze niet leuk. Men mag gewoonweg niet toestaan dat loonniveaus door de bodem zakken!’