Weinig steun voor de prestatiemaatschappij
In deze duurzaamheidsverkenning zijn vier verschillende wereldbeelden uitgewerkt. Dit zijn vereenvoudigde visies op de doelstellingen en drijfveren van mensen en de werking van de wereld. Om te onderzoeken in welke mate deze visies in Nederland leven, heeft TNS-NIPO een enquête gehouden onder 2.500 Nederlanders. Daaruit blijkt onder andere dat nog geen 10% van de Nederlanders zich kan vinden in een prestatiemaatschappij, met verdere globalisering, individualisering en deregulering.
Veruit de meerderheid van de bevolking ziet liever een maatschappij waarin solidariteit en aandacht voor de directe omgeving behouden blijven. Deze voorkeur wordt door de aanhangers van vrijwel alle politieke partijen gedeeld. De meeste mensen (70%) zien de duurzaamheidsvraag als een sociaal dilemma: zij zijn alleen bereid om hun gedrag aan te passen als anderen dat ook doen. Bovendien zijn zij van mening dat de overheid het doorbreken van dit sociaal dilemma moet organiseren. Deze uitkomst staat haaks op het idee dat de burger een terugtredende overheid zou willen.
Trends
Verschillende wereldbeelden geven verschillende antwoorden op de duurzaamheidsvraag. Zij geven het contrast weer tussen globalisering en regionalisering enerzijds en eigen belang versus algemeen belang anderzijds. Het Milieu- en Natuurplanbureau heeft duurzaamheid meetbaar gemaakt met indicatoren die gebaseerd zijn op de verschillende wereldbeelden. Dat levert het beeld op dat de duurzaamheid in Nederland tot 1990 is afgenomen en daarna ongeveer gestabiliseerd. Die trend volgt uit het grote gewicht dat maatschappij en wetenschap toekennen aan mondiale ecologische vraagstukken en uit de geleidelijke verbetering van de honger- en armoedesituatie.
Eenzijdige benadering is risicovol
Op zich is elk wereldbeeld in de ogen van de aanhanger duurzaam. De kwetsbaarheid ervan wordt vooral gezien door de aanhangers van de andere wereldbeelden. Beleid gericht op een duurzame samenleving zou robuust moeten zijn. Robuust wil zeggen dat het zich niet baseert op één enkel wereldbeeld. Een robuuste duurzaamheidsstrategie van nationale en internationale overheden zou ten minste aandacht moeten besteden aan sturing van de technologische ontwikkeling, gedragsverandering en het aanpakken van het wereldwijde bevolkingsvraagstuk.
Het risico bestaat dat de verwachtingen over de effectiviteit van mondiale besluitvorming (VN) te hoog gespannen zijn. Een Europees schaalniveau lijkt daarom effectiever. Een duurzaamheidsstrategie zou in dat geval kunnen aansluiten bij typisch Europese waarden, zoals solidariteit en aandacht voor de niet-materiële aspecten van het bestaan.