Organisaties zorgen voor veel CO2-uitstoot via het woon-werkverkeer en zakelijke verkeer van werknemers. Op internetconsultatie.nl is een conceptregeling gepubliceerd die werkgevers vanaf 2022 aan het werk zet voor het verlagen van die CO2-uitstoot. De ‘normerende regeling werkgebonden personenmobiliteit’ is onderdeel van het Klimaatakkoord en geldt voor werkgevers met minimaal 100 werknemers. Het kabinet verlangt van grote werkgevers dat zij de CO2-uitstoot die ontstaat door het reisgedrag van werknemers, gaan monitoren.
Als u zich geroepen voelt om over het concept van de regeling uw mening te delen met het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, kunt u dat tot en met 26 november 2020 doen.
Doelgroepen die door de regeling worden geraakt
De regeling geldt voor werkgevers met meer dan 100 werknemers en draagt bij aan het verduurzamen van zakelijke mobiliteit en woon-werkmobiliteit, zoals afgesproken in het Klimaatakkoord. Omdat meer dan de helft van de wegkilometers in het personenvervoer werkgerelateerd is, kunnen werkgevers in het algemeen een grote rol spelen in het verduurzamen daarvan.
De regeling heeft als doel om, samen met de uitvoering van de koplopersafspraken uit het Klimaatakkoord, op werkgebonden personenmobiliteit CO2-reductie te realiseren. Voor zakelijke mobiliteit geldt daarom vanaf de start (1/1/2022) een maximumnorm, bepaald op het Nederlandse gemiddelde. De werkgevers die nog niet aan de norm voldoen, hebben vier jaar de tijd (tot 1/1/2026) om acties te ondernemen die leiden tot minder zakelijke kilometers, meer gebruik van OV of fiets, of een grotere inzet van schonere voertuigen. De regeling verplicht de werkgevers ook tot een jaarlijkse rapportage van de werkgebonden personenmobiliteit. Na het voldoen aan de rapportageplicht krijgen werkgevers een basisrapport terug dat hen kan helpen met het verduurzamen van mobiliteit, met een terugkoppeling van de eigen CO2-reductie en suggesties voor acties of meer informatie. Zij kunnen zo zelf monitoren waar zij staan en weten welke acties ondernomen kunnen worden om de werkgebonden personenmobiliteit te verduurzamen. Na deze eerste periode van 4 jaar, evalueert het ministerie in 2026 de behaalde CO2-reductie. Op basis van de uitkomsten van deze evaluatie kan voor de 2e periode van 4 jaar (2026 t/m 2029) de norm voor zakelijke mobiliteit worden aangepast en kan een norm voor woon-werkmobiliteit worden ingesteld.
Verwachte effecten van de regeling voor de doelgroepen
Een norm voor zakelijke mobiliteit en later een mogelijke norm voor woon-werkmobiliteit zullen, samen met de uitvoering van de koplopersafspraken uit het Klimaatakkoord, leiden tot een reductie van 1 Mton CO2-uitstoot in werkgebonden personenmobiliteit in 2030. De regeling maakt deel uit van een groot aantal CO2-reducerende afspraken in het Klimaatakkoord, die de gevolgen van een negatieve klimaatverandering tegengaan en die door meerdere partijen tegelijkertijd uitgevoerd worden. De overheid voert hierover de regie om samenhang hierin te borgen. De normerende regeling is een wettelijk instrument dat andere, op vrijwilligheid gebaseerde acties ondersteunt. De regeling biedt transparantie over de behaalde resultaten en maakt nadrukkelijk onderdeel uit van een stimulerende omgeving om werkgevers tot actie te verleiden. Door deze opzet maakt de regeling werkgevers bewust van hun verantwoordelijkheid. Ook krijgen werkgevers concrete handvatten voor het verduurzamen van de werkgebonden personenmobiliteit. De regeling zet achterblijvers aan tot actie met volledige keuzevrijheid in de manier waarop. De jaarlijkse rapportages leveren voldoende data voor evaluatie van de norm voor zakelijke mobiliteit en voor het mogelijk invullen van een norm voor woon-werkmobiliteit in 2026. Het totale pakket biedt werkgevers ook stimulerende maatregelen. De regeling sluit aan op andere beleidsdoelen en activiteiten die gericht zijn op CO2-reductie, zoals de stimulering van elektrisch vervoer en de fiets, en het verbeteren van de bereikbaarheid.