Ophef over de beloning van managers van bedrijven, goede doelenorganisaties of ziekenhuisbestuurders en kritiek op bonussen van topambtenaren toont de publieke belangstelling voor de maatschappelijke verantwoordelijkheid bij (semi-)overheid en bedrijfsleven. Dat geldt al langer voor internationaal opererende bedrijven als Ikea, Shell en Ahold. Van recente datum is de verontwaardiging bij collectes voor het goede doel: ‘Hoeveel van mijn gift gaat naar het salaris van de directeur?’
Dit besef is nog niet terug te vinden in het debat over ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’ (MVO). Ook het Midden- en Kleinbedrijf ziet MVO vooral als iets voor grote bedrijven. De discussie over MVO lijkt een liefhebberij voor weinigen met een hoog abstractieniveau. Maar de burger vraagt om concrete stappen. De overheid zelf moet het goede voorbeeld geven. Dat kan de kleinere ondernemer stimuleren zich extra rekenschap te geven van mens en milieu. Verantwoord ondernemerschap bevorder je niet door er alleen over te praten, maar door het te doen. Ik noem een aantal stappen die de overheid snel moet nemen.
Hoog tijd
Dit najaar opent staatssecretaris van Gennip van Economische Zaken het Kenniscentrum MVO. Dat is hoog tijd, want er heel lang over gedebatteerd. Het kenniscentrum beoogt het Midden- en Kleinbedrijf te helpen om maatschappelijke verantwoord te werken. Kleinere ondernemers hebben niet veel op met dikke rapporten maar hebben juist behoefte aan praktische informatie. Het kenniscentrum kan bedrijven met elkaar in contact brengen om ervaringen uit te wisselen. Het is zaak dat de staatssecretaris er voor zorgt dat ondernemers het kenniscentrum met hun vragen weten te vinden.
De overheid kan moet het goede voorbeeld geven door een verantwoord inkoopbeleid te voeren op basis van OESO-richtlijnen. Met haar miljardenbudget is de overheid immers een van de grootste inkopers en aanbesteders. Een goed voorbeeld is het kabinetsbesluit om ‘verantwoorde’ houtsoorten in te kopen. Economische Zaken moet over dit soort zaken met andere ministeries afspraken maken.
Het voorzitterschap van de Europese Unie is een mooie aanleiding de gedachte over de ‘overheid als ondernemer’ ook op Europees niveau handen en voeten te geven en Europese aanbestedingsrichtlijn aan te passen als dat nodig is. De duurzame economische ontwikkeling die Europa voor ogen staat, kan alleen zo tot stand komen. Net als de overheid behoren ook niet-gouvernementele (NGO’s) meer openheid van zaken te geven. Dit past bij de kritische luis-in-de-pels rol die organisaties als Milieudefensie of Greenpeace zichzelf aanmeten. Ook zij winnen aan krediet als ze verantwoording afleggen over hun beleid en werkwijze.
In hun jaarverslagen is inzicht gewenst in de bedrijfsvoering en de salarissen aan de top. De ophef over het topsalaris bij de Nederlandse Hartstichting, of eerder over de beloning van een interim-manager bij Foster Parents, is een onmiskenbaar teken dat burgers waarde hechten aan verantwoord beleid van organisaties met een goed doel. Zij winnen aan gezag als ze voor zichzelf dezelfde maatstaf hanteren als voor anderen.
MVO is niet statisch – je bent verantwoord bezig of niet – het is een proces waarin maatschappelijke partners elkaar in een openbare dialoog scherp houden. Je neemt een ander pas serieus de maat als je dat ook bij je eigen organisatie doet. Dit lijkt voor veel goede doelenorganisaties nog een bedreiging. Zij opereren liever vanuit de beslotenheid. Jammer, uitwisseling en leren van elkaar kan de kwaliteit van werken sterk bevorderen.
Aanzet
Gelukkig is er sprake van een eerste aanzet tot openheid door de instelling van een commissie die de Vereniging van Fondsenwervende Instellingen (VFI) gaat adviseren over een ‘Code voor Goed Bestuur’. Economische Zaken doet er goed aan dit proces te stimuleren.
Maatschappelijk verantwoord ondernemen is geen kunstje of trend die wel weer overwaait. Integendeel, rekening houden met mensen (buiten en binnen de organisatie), milieu en meerwaarde is de basisvoorwaarde voor duurzame ontwikkeling, juist in een markt die steeds internationaler en opener wordt.
Ondernemingen, publieke organisaties en goede doeleninstellingen hebben meer aan argumenten en adviezen dan aan wetgeving, waar GroenLinks en tot voor kort de PvdA mee dreigen. Ook in zwarte lijsten op een website zie ik niet veel. Er valt veel meer goeds te verwachten van belonen dan van straffen. Ook daar ligt een belangrijke verantwoordelijkheid voor staatssecretaris van Gennip. De resultaten die zij boekt bepalen voor een groot deel haar rapportcijfer aan het einde van het Kabinet Balkenende II.
(Gerda Verburg is lid van de CDA-fractie in de Tweede Kamer)