Albert Heijn ‘verdient’ van Nederlandse bedrijven verreweg het meest aan geïmporteerde Braziliaanse soja, naar schatting zo’n 40 miljoen euro per jaar. Dat blijkt uit onderzoek van Profundo in opdracht van Greenpeace Nederland. De sojateelt is in Brazilië een van de belangrijkste aanjagers van ontbossing, bosbranden en grootschalige vernietiging van waardevolle natuur. Producten zoals vlees en zuivel in de schappen van Albert Heijn komen van dieren die gevoerd zijn met soja. Na Albert Heijn ‘verdienen’ in Nederland veevoerbedrijf ForFarmers en zuivelbedrijf FrieslandCampina volgens het onderzoek het meest aan de controversiële soja, naar schatting respectievelijk 28 en 26 miljoen euro per jaar. Vanwege de aanhoudende milieu- en mensenrechtenproblemen bij de teelt van soja voor veevoer, pleit Greenpeace voor minder vlees en zuivel in de supermarktschappen.
Ontbossingsvrije soja: loze beloftes
Al decennialang is bekend dat de sojateelt voor veevoer leidt tot grootschalige ontbossing en schending van mensenrechten. Ook op dit moment staan er in Brazilië enorme gebieden bos in brand. Ahold Delhaize en FrieslandCampina hebben jaren geleden al beloofd hun productie volledig ontbossing-vrij te hebben in 2020. Afgelopen jaar erkenden de bedrijven dat ze hun eigen doelen niet gaan halen, zonder daar consequenties aan te verbinden. Ze blijven van de dubieuze sojahandel profiteren en schermen met keurmerken die helaas geen garanties bieden.
“Van alle Nederlandse bedrijven verdienen Albert Heijn, FrieslandCampina en veevoedergigant ForFarmers hieraan naar schatting het meest. Daarmee hebben ze ook de grootste verantwoordelijkheid om hun bijdrage aan de ontbossing en bosbranden door soja te stoppen,” stelt Hilde Stroot, hoofd Biodiversiteit van Greenpeace Nederland. “Zij kunnen na 15 jaar mooie woorden, nog steeds niet garanderen dat er geen ontbossing, bosbranden of schending van mensenrechten plaatsvindt bij de productie van de soja. Nog jaren aanmodderen is geen optie meer. Het is tijd voor minder vlees en zuivel in de supermarktschappen.”
Plantaardige opties
Het onderzoek richt zich op soja, dat voor veevoer is gebruikt en zo verwerkt is in vlees, zuivel en eieren. Over plantaardige soja-producten voor menselijke consumptie hoeven we ons geen zorgen te maken, benadrukt Greenpeace. De hoeveelheden soja die hiervoor gebruikt worden vallen in het niet bij de hoeveelheden die de vee-industrie verbruikt.
De controversiële soja vervangen voor veevoer van andere gewassen is geen oplossing. “Je verschuift daarmee het probleem naar andere gebieden. Al dat veevoer legt een enorm beslag op land en verergert de klimaatcrisis. Alleen door minder vlees en zuivel te produceren komen we verder. Van supermarkten en toeleveranciers verwachten we daarom actie. Producten vervangen door plantaardige opties, en al helemaal geen kiloknallers meer”, zegt Stroot.
Onmisbaar bij bestrijding klimaatcrisis
De Amazone en andere Braziliaanse natuurgebieden zijn cruciaal om de klimaat- en biodiversiteitscrisis op te lossen. Wetenschappers waarschuwen dat de Amazone op een kantelpunt dreigt te komen, waarbij het tropisch regenwoud verandert in een droog savannebos. Dit zal verstrekkende gevolgen hebben voor het mondiale klimaat. De kans dat we onder de 1,5 graad opwarming blijven lijkt dan verkeken. “Er is geen tijd meer te verliezen, bedrijven en overheden moeten deze laatste kans met beide handen aangrijpen”, aldus Stroot.
Europese Bossenwet
Naast minder vlees en zuivel pleit Greenpeace samen met andere milieuorganisaties voor een effectieve en solide Europese Bossenwet die bedrijven verplicht om hun ketens op te schonen. Deze wet moet ervoor zorgen dat er geen producten meer op de Europese markt komen, waarvoor bos is verdwenen. Zodat consumenten ervan op aan kunnen dat ze producten kopen die vrij zijn van ontbossing en mensenrechtenschendingen. Het Europees Parlement wil ook dat die wetgeving er komt. Het is nu aan de Europese Commissie om te zorgen dat er effectieve wetgeving komt die de bossen daadwerkelijk beschermt.
Reactie Albert Heijn op het rapport:
“Wij vinden het lastig om inhoudelijk op dit rapport te reageren en dat hebben we ook aangegeven bij Greenpeace. De rekenmethode is onduidelijk en wij begrijpen niet op basis waarvan de aannames worden gedaan. Er wordt heel veel gebaseerd op schattingen. Met betrekking tot de totale kosten in de toeleveringsketen, is soja immers maar een klein onderdeel van alle input die nodig is voor de productie van dierlijke producten. Waar we ons uiteraard wel in kunnen vinden is de boodschap dat er meer stappen moeten worden gezet om duurzame en ontbossings- / conversie-vrije soja ketens te garanderen. Op dit moment – door handelspolitieke omstandigheden – komt de meeste geïmporteerde soja naar Europa uit de Verenigde Staten, niet uit Brazilië. Wij hebben een ‘zero deforestation’ beleid. Albert Heijn eist van leveranciers dat alle soja (100%) die in Zuid-Amerika wordt geproduceerd en die wij (in)direct gebruiken in onze eigen merkproducten, RTRS- of Proterra-gecertificeerd moet zijn, zodat het niet in verband kan worden gebracht met ontbossing of landconversie. Wij, of onze leveranciers kopen jaarlijks RTRS credits in om het volledige volume Zuid-Amerikaanse soja te dekken. Wij kopen ‘area mass balance’ credits in, die gelinkt zijn aan de Braziliaanse regio waar ‘hoger risico soja’ vandaan komt (met name de Cerrado regio). De soja in onze keten is geen soja van ontboste gebieden in het Amazone biome, waar het Amazone Moratorium geldt.“