De wilde pluk van decoratief groen valt momenteel buiten de richtlijnen voor duurzame inkoop van het Floriculture Sustainability Initiative (FSI). Geen van de certificatieschema’s houdt namelijk rekening met wilde plukmethoden. Daarom is een consortium van FSI-leden en partners, bestaande uit het initiatief nemende bedrijf ColorÍginz (onderdeel van Dutch Flower Group), Westland Bloemen Export (WBE), Adomex International en Floral Trade Group, een project gestart om te onderzoeken hoe we de keten van wilde pluk producten gewaarborgd kunnen verduurzamen.
Meer transparantie en een duurzamere bloemenketen
De doelen van het onderzoek zijn om de risico’s in de toeleveringsketens van in het wild geplukte groenproducten te analyseren, een routekaart te identificeren om de duurzaamheidsrisico’s in de keten te verminderen en het bevorderen van duurzaam in het wild gelukte producten te waarborgen.
Dit levert voordelen op voor de sierteeltsector, aangezien betere oogstmethoden ook een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan het behoudt van kwetsbare landschappen. Het kan ook een positief effect hebben op de klimaatverandering door natuurlijke koolstofvastlegging, en het kan bijdragen tot het bieden van zekerheid van het levensonderhoud in plattelandsgebieden waar in het wild wordt geoogst.
Over het onderzoek en het project
Het onderzoek wordt uitgevoerd onder leiding van Associate Prof. David Bek die co-lead is van het cluster Sustainable Production and Consumption in het Centre for Business of Society aan de Coventry University, in het Verenigd Koninkrijk. Hij heeft ervaring met onderzoek dat zich specifiek richt op duurzaamheid binnen de waardeketens van de agrarische sector. Daarnaast wordt het project mede gefinancierd door IDH.
De werkgroep zal een sectormapping uitvoeren om de belangrijkste gebieden en relevante productgroepen te bepalen en kwantificeren, een due diligence uitvoeren om de schaal en structuur van de toeleveringsketen voor wilde pluk te identificeren, in kaart brengen wat er al wordt gedaan op het gebied van duurzaamheid en hoe het gewenste resultaat eruitziet (een gap-analyse). Op basis van deze bevindingen zal de projectgroep in gesprek gaan met de partijen in de markt en stakeholders uit de sector (inclusief certificatieschema’s) om nader tot elkaar te komen en een roadmap opstellen voor verdere implementatie.
Alle partijen kijken ernaar uit om een oplossing voor deze uitdaging te ontwikkelen. Het project heeft een looptijd van drie jaar met een evaluatie van het onderzoek aan het einde van het eerste jaar om de verdere route te bepalen.
Foto: WBE