De Miljoenennota staat dit jaar in het teken van investeren in de plaats van bezuinigen om de economische gevolgen van de coronacrisis het hoofd te bieden. De waterschappen zijn positief over de toekomstgerichte crisisaanpak van het kabinet en dragen hier met hun jaarlijkse investeringen van 1,7 miljard euro graag een steentje aan bij.
Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen: “De waterschappen vinden het heel verstandig dat het kabinet juist in deze economische zware en onzekere tijden blijft investeren in energietransitie, circulaire economie en klimaatadaptatie. Er wordt 200 miljoen euro extra gereserveerd voor de droogte-aanpak en klimaatadaptatie en 5 miljard euro voor stikstofmaatregelen. De waterschappen zijn blij met deze Rijksinvesteringen en zetten samen met gemeenten en provincies in op betere en efficiëntere samenwerking om deze grote maatschappelijke opgaven als één overheid op te pakken. Zelf investeren de waterschappen de komende jaren meer dan ooit tevoren, namelijk ruim 1,7 miljard euro per jaar in projecten voor sterkere dijken, betere waterhuishouding en schoon water. Hiermee geven we een impuls aan de waterbouw in Nederland en dragen we eraan bij om groen uit deze crisis te komen.”
Klimaatbestendige keuzes in de woningbouw
Het kabinet onderstreept daarnaast op Prinsjesdag dat de woningbouwopgave in Nederland groot is en dat investeringen in de bouw nodig blijven. Het Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen zijn het er over eens dat alleen door goed samen te werken deze grote opgave kan worden gerealiseerd. De waterschappen kunnen hierbij het belang van water niet genoeg onderstrepen en dringen erop aan om deze woningen slim en toekomstgericht te realiseren: wacht bij nieuwbouwprojecten een schrijnend watertekort of een verpletterende hoosbui niet af, maar maak preventief watervriendelijke en klimaatbestendige keuzes.
Van der Sande: “Waar en hoe moeten die 75.000 woningen per jaar tot 2030 worden gerealiseerd, inspelend op het veranderende klimaat? Hier ligt een uitdaging van formaat, waar de kennis van het waterbeheer moet worden meegenomen. Water staat niet voor niets als ordenend principe in de Nationale Omgevingsvisie die vorige week naar de Tweede Kamer is gestuurd. Waterschappen stellen hun kennis en ervaring van regionaal water-beheer graag beschikbaar om hierin de juiste keuzes te maken.”
Emissieloos bouwen
In de strijd tegen klimaatverandering, en dan met name tegen de droogte, bodemdaling en zeespiegelstijging, wordt door de waterschappen flink geïnvesteerd. Voor het versterken van de dijken, de aanleg van gebieden waar water kan worden opgeslagen en bijvoorbeeld renovaties van rioolwaterzuiveringsinstallaties jagen waterschappen het gebruik van elektrisch materieel door aannemers aan. Hiermee geven de waterschappen een impuls aan de verduurzaming van de grond, weg en- waterbouwsector, brengen ze de stikstofdepositie van hun projecten verder terug en verminderen zij de uitstoot van CO2. Daarnaast wordt bij deze projecten ook gekeken naar de mogelijkheden voor natuurherstel en zijn de waterschappen in het kader van de uitvoering van het Klimaatakkoord op weg naar energieneutraliteit. Hiermee werken de waterschappen aan perspectief voor volgende generaties.
Van der Sande: “De waterschappen ondervinden in hun dagelijks werk de gevolgen van het veranderende klimaat. Daarom willen wij ook voorop gaan in het maken van zoveel mogelijk duurzame, energieneutrale keuzes, maar ook kwetsbare natuur beschermen. De inzet van elektrisch materieel bij onze projecten is een belangrijke pijler in dit beleid. Wij werken hiervoor graag nauw samen met marktpartijen, het Rijk, provincies en gemeenten. We hebben veel vertrouwen in de innovatiekracht van de watersector. Dit neemt echter niet weg dat de opgave groot is en dat de weg naar een energieneutrale, stikstofvrije en circulaire waterbouw een lange is. Als waterschappen kunnen we de transitie wel versnellen door ons op te stellen als innovatieve publieke opdrachtgevers. In de tussentijd vragen we het Rijk extra stikstofruimte te creëren door bijvoorbeeld de aanleg van extra natuurgebieden.”