Dat zei prof. dr. B. Goudzwaard woensdag tijdens een nieuwjaarsbijeenkomst van de evangelische zakenorganisatie Christian Business and Management Committees (CBMC) in Hilversum. CBMC stelt zich ten doel zakenlieden en leidinggevenden te helpen het christenzijn in praktijk te brengen. In zijn inleiding op de bijeenkomst Goudzwaard schetste een aantal raadsels binnen de economie. “Waarom kunnen bijvoorbeeld de rijke landen het armoedeprobleem niet de baas worden? Nog raadselachtiger is het dat een kind in een achterstandswijk van New York een lagere levensverwachting heeft dan een lotgenootje uit Bangladesh. Armoede heeft ook in rijke landen haar intrede gedaan.”
Goudzwaard, bekend als de pleitbezorger van de economie van het genoeg, ziet meer raadsels. “In de zorgsector hebben veel nieuwe vindingen hun intrede gedaan, maar de aandacht voor de patiënt is niet toegenomen. Dat is vreemd, omdat in de afgelopen dertig jaar onze levensstandaard is verdubbeld. De economieboekjes leren dat er dan meer ruimte ontstaat voor welzijn. In werkelijkheid treedt alleen verharding op.” Doorgewinterde economen zitten ook met de handen in het haar vanwege de milieuproblemen. “De geldbronnen om het milieuprobleem op te lossen zijn toegenomen. De moeilijkheden nemen echter eerder toe dan af. Het Kyoto-akkoord is met veel moeite bereikt, maar het glipt ons weer uit de vingers.”
De emeritus hoogleraar ziet een verschil in groeitempo als reden van de problemen. “De moderne armoede in de grote steden is een achterstandsarmoede. De huidige samenleving sluit mensen uit die niet mee kunnen komen. Ook in Nederland. Onderzoek leert dat een op de vier werknemers last heeft van stressverschijnselen.” Economische sectoren groeien ook in een verschillend tempo, aldus Goudzwaard. “Zwakke sectoren zoals het onderwijs en de zorg kunnen geen productiviteitsgroei realiseren die de metaal- en de energiebranche wel laten zien. Een verpleegster kun je niet ieder jaar 2 procent harder laten werken. Gevolg is dat zwakke sectoren steeds duurder worden. Bezuinigingen treffen werknemers die vervolgens werkloos thuis zitten.”
Zelfs de natuur is niet in staat om de groei bij te houden. “De natuur zien economen steeds meer als een beperkende productiefactor. Dat komt in andere culturen niet voor.” Goudzwaard ziet ons mensbeeld als bron van alle kommer en kwel. “Heel ons denken richt zich op productie. De regering bestempelt ouderen als inactieven omdat ze niet meer bijdragen aan de productie. Dat vind ik merkwaardig, omdat deze mensen bijvoorbeeld veel vrijwilligerswerk doen. Ben je dan inactief?”
De econoom constateert dat de samenleving systematisch scheefzakt. “De nadruk ligt op de outputkant van de economie. Zo sterk zelfs dat er aan de inputkant problemen ontstaan. Dat versterkt vervolgens het gevoel van schaarste. De huidige economie lijkt op een tunnel waar aan het einde het licht gloort. In de praktijk wordt de tunnel echter steeds langer.” Een aantal signalen stemt de hoogleraar hoopvol. “In het najaarsakkoord hebben de vakbonden zich sterk gemaakt voor sociale voorzieningen. Dat is een teken dat zij ook inzien waar aandacht voor nodig is. Ook zie ik een toegenomen belangstelling voor verantwoord ondernemen.”
Goudzwaard waarschuwt voor het verkwanselen van de bronnen. “Anders keert de wal het schip. Een boom haalt het toch ook niet in zijn bast om tot in de hemel te willen groeien. Die zorgt voor zijn basis. In de economie is dat eveneens noodzakelijk.”