Aandacht voor duurzaamheid bij het herstelbeleid uit de coronacrisis, in navolging van de EU en andere Europese landen zoals Frankrijk en Duitsland. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) brengt de kansen van die aanpak onder de aandacht van het kabinet. Met het versnellen van de verandering richting duurzaamheid kan de overheid tegelijkertijd hardnekkige leefomgevingsproblemen aanpakken en financiële risico’s reduceren.
“Op de korte termijn leidt de coronacrisis tot een verminderde druk op natuur en milieu, een schonere lucht en een stillere leefomgeving – maar dit effect is tijdelijk. Bij het herstelbeleid mogen de kwaliteit van onze leefomgeving en de doelen van het klimaat- en energiebeleid, het biodiversiteitsbeleid en de Duurzame Ontwikkelingsdoelen niet verder uit beeld raken, anders raakt Nederland nog verder achterop”, aldus Hans Mommaas, directeur PBL. “Onder de juiste randvoorwaarden biedt dit herstelbeleid ook kansen om veranderingen richting duurzaamheid in gang te zetten en te versnellen.”
In de policy brief ‘Van coronacrisis naar duurzaam herstel’ draagt het PBL suggesties en voorbeelden aan om met het herstelbeleid hardnekkige problemen met gevolgen voor de kwaliteit van de leefomgeving (zoals de uitstoot van broeikasgassen, het verlies aan biodiversiteit en verspillend grondstoffengebruik) aan te pakken. Ook kan het herstelbeleid bijdragen aan de verduurzaming van de woningmarkt en het aanpakken van mobiliteitsproblemen, waar de komende jaren veel in geïnvesteerd gaat worden.
Duurzaam investeren stimuleren
De overheid kan duurzaam investeren stimuleren door korte-termijninvesteringen te koppelen aan lange-termijndoelen en consistent duurzaam beleid te voeren. Hierdoor kunnen synergiekansen tussen economische herstelprogramma’s en leefomgevingsaspecten worden benut, investeringen naar voren gehaald worden, investeringen in duurzame technieken en toekomstbestendige en duurzame ruimtelijke inrichting bevorderd worden. Om dit te realiseren vraagt om intensieve samenwerking met strategische partners: met de financiële sector, bedrijven, burgers en met maatschappelijke organisaties in binnen- en buitenland.
Andere landen zijn daarin al verder, laat de analyse van het PBL zien. De EU en grote landen zoals Duitsland en Frankrijk zetten in hun plannen en herstelprogramma’s nadrukkelijk in op versnelling richting duurzaamheid. Het zwaartepunt ligt daarbij op de samenhang met de transitie naar klimaatneutraliteit in 2050. Duitsland en Frankrijk richten zich op energierenovatie van bestaande bouw, energie-efficiënte nieuwbouw met duurzame warmtebronnen, het stimuleren van elektrisch personenvervoer en de aanleg van oplaadinfrastructuur. Investeringen hierin geven op korte termijn gunstige werkgelegenheidseffecten en dragen tevens bij aan verduurzaming.
Ook de plannen van de Europese Commissie richten zich op de ontwikkeling van toekomsttechnologieën, zoals waterstofsystemen, accu’s, schone auto’s, klimaatvriendelijk staal en schonere vliegtuigen. Op deze manier wil de Commissie investeren in het toekomstig verdienvermogen en in een wereldwijde toonaangevende positie.
Juist omwille van het behouden en versterken van de internationale positie van Nederland lijkt het zaak om bij de vormgeving van herstelbeleid bij deze bredere inzet op duurzaamheid aan te sluiten.