In de afgelopen tien jaar heeft de chemische industrie hard gewerkt aan een beter milieu en een veilige werkomgeving. En dat deze aanpak succes heeft gehad, blijkt onder meer uit het Responsible Care-rapport dat de VNCI jaarlijks uitbrengt. Maar ook rapporten van overheden en milieuorganisaties laten zien dat er de afgelopen jaren veel, heel veel is bereikt.

Daarom verschuift binnen het Responsible Care-programma het accent steeds meer in de richting van maatschappelijk verantwoord ondernemen en duurzame ontwikkeling. Maar wat is nu precies duurzaam ondernemen? En nog belangrijker: waar houdt Responsible Care op en begint duurzaam ondernemen? Hoe krijgen deze begrippen vorm binnen een bedrijf? Welke voordelen kun je er mee behalen? En hoe maak je eigenlijk de prestaties op dit gebied zichtbaar? Interessante vragen waar de adviesgroep duurzaam ondernemen van DHV via interviews met de directie en de milieumanagers van de drie Zeeuwse bedrijven Eastman, Dow Benelux en Thermphos en de twee niet-Zeeuwse bedrijven Uniqema en Shell Chemicals een antwoord op heeft proberen te vinden.

Verschillen
Uit de gesprekken blijkt dat duurzaam ondernemen en Responsible Care veel gemeen met elkaar hebben. Beide begrippen komen voort uit de verantwoordelijkheid die ondernemingen nemen voor de maatschappelijke effecten die hun bedrijfsvoering veroorzaakt. Toch is er ook een aantal verschillen. Zo ligt bij Responsible Care het zwaartepunt vooral op veiligheid, gezondheid en milieu. Duurzaam ondernemen is daarentegen veel breder. Daarbij gaat het om vragen als: waar haalt een bedrijf zijn grondstoffen vandaan? Investeert het in landen met een dictatoriaal regime? Maakt het gebruik van kinderarbeid? Betaalt het een faire prijs aan buitenlandse toeleveranciers en ga zo maar door. Daarnaast zijn bij de twee initiatieven verschillende stakeholders betrokken. Waar het bij Responsible Care met name om de eigen medewerkers gaat, spelen bij duurzaam ondernemen tal van maatschappelijke organisaties, investeerders en aandeelhouders een rol. Tenslotte is er een organisatorisch verschil. Zo wordt Responsible Care vooral ingegeven en gecoordineerd door de brancheorganisaties van de chemische industrie, terwijl duurzaam ondernemen met name wordt aangestuurd vanuit de brede relatie tussen onderneming en maatschappij.

Bijeenkomsten
Uit het onderzoek blijkt verder dat Nederlandse productielocaties met een grote buitenlandse moeder maar een beperkte speelruimte hebben om in de keten op zoek te gaan naar nog meer energie- en milieuwinst. Dat komt omdat commerciele business units ze vooral vanuit het buitenland aansturen. En zoals iedereen weet, zijn ze daar vaak niet zo ‘groen’ als bij ons. Dergelijke bedrijven proberen vooral een zo goed mogelijke relatie met hun omgeving te behouden. Om op die manier hun ‘license to operate’ en ‘license to growth’ veilig te stellen. Bedrijven die daarentegen alle onderdelen op een vestiging hebben gelokaliseerd, blijken veel makkelijker in staat om beleid op het gebied van duurzaam ondernemen en Responsible Care zelfstandig in te vullen. Daar ligt de besluitvorming immers in een hand.

Het onderzoek van DHV heeft inmiddels een vervolg gekregen. Daarbij speelt de VNCI een belangrijke rol. De deelnemende bedrijven hebben namelijk gevraagd of de VNCI op korte termijn een project wil starten. Onderdeel daarvan is een aantal bijeenkomsten. Daar zouden de bedrijven inspiratie en ideeen op kunnen doen en van elkaars ervaringen kunnen leren. Daarbij zal de VNCI volgens de provincie een belangrijke rol spelen door als een soort verzamelpunt en doorgeefluik van informatie op te treden. Onderwerpen zijn er in ieder geval genoeg. Zo maken bedrijven in de omgeving van Dow Benelux bijvoorbeeld gebruik van nevenstromen als warm water, stoom en CO2. Maar hoe zou je er voor kunnen zorgen dat dit ook bij andere bedrijven gebeurt? Of wat te denken van afval als grondstof? Want wat bij het ene bedrijf via verbranding de lucht ingaat, kan bij het andere bedrijf juist een hele waardevolle grondstof zijn. En op welke manier kun je er voor zorgen dat bepaalde onderwerpen die buiten je invloedssfeer vallen toch op de agenda komen? Kortom: genoeg elementen voor een interessante discussie. Wordt vervolgd .