Het niveau van maatschappelijk verantwoord ondernemen wordt vaak afgemeten aan de prestaties van een bedrijf met betrekking tot ‘de drie P’s’: profit, planet en people (economie, milieu en mensen). Zo ook in deze studie. Naast de twee grote Nederlandse ondernemingen zijn het Deens/Zweedse Arla Foods, het Duitse Nordmilch, het Franse Danone en het Italiaanse Parmalat in het onderzoek betrokken. De eerste vier ondernemingen zijn coöperatief, de beide laatste zijn beursgenoteerd. De beursgenoteerde ondernemingen hebben een sterk merkenbeleid en halen een beter rendement dan de coöperatieve. De coöperaties moeten noodgedwongen vaak op kostprijs concurreren, wat het moeilijker maakt om de doelstellingen van maatschappelijk verantwoord ondernemen te realiseren.
De ondernemingen zijn onderling vergeleken op elk van de drie genoemde aspecten. Het blijkt echter nog niet goed mogelijk om per bedrijf een ’totaalcijfer’ voor maatschappelijk verantwoord ondernemen vast te stellen. Wel is duidelijk dat Danone steeds in de voorhoede zit en dat Nordmilch vaak achterblijft.
Om in de toekomst tot een goed totaaloordeel te komen is het belangrijk dat er indicatoren worden ontwikkeld die de prestaties van de bedrijven meetbaar en onderling vergelijkbaar maken. De bedrijven moeten zelf in die ontwikkeling een belangrijke rol spelen. Nu moet de buitenstaander zijn oordeel nog vooral baseren op per bedrijf uiteenlopende verslagen over genomen maatregelen en behaalde resultaten. Naast individuele bedrijven en branche-organisaties kan de overheid (EU) een rol spelen bij de ontwikkeling van een gemeenschappelijke standaard voor rapportage.
Ook kan daarbij gebruik worden gemaakt van ervaringen van anderen die standaarden voor vergelijkbare rapportages trachten te ontwikkelen, bijvoorbeeld in het kader van het Global Reporting Initiative (GRI).