Achtergrond
De “koffiecoalitie”( zie www.koffiecoalitie.nl) heeft de werkomstandigheden van landarbeiders in koffieproducerende landen onderzocht en concludeert dat die slecht zijn. De koffiecoalitie doet een beroep op grote koffiebranders als Douwe Egberts om in de hele productieketen hun verantwoordelijkheid te nemen.
Douwe Egberts heeft in de eigen gedragscode vastgelegd hoe zijn toeleveranciers moeten omgaan met o.a. arbeidsomstandigheden. DE heeft KPMG opdracht gegeven de mogelijkheden te onderzoeken voor beter zicht op naleving van die gedragscode. (zie http://www.douweegberts-hetbedrijf.nl/default_nieuws.asp)
De tussen de koffiecoalitie en DE ontstane dialoog past in de visie van de overheid op MVO. DE heeft zelf invulling gegeven aan MVO door een eigen, brede gedragscode te ontwikkelen. De koffiecoalitie heeft zich verdiept in de omstandigheden waarin goederen worden geproduceerd en signaleert misstanden en concrete mogelijkheden om daar verbetering in aan te brengen. Bedrijf en maatschappelijke organisaties zijn hierover in gesprek. DE heeft stappen gezet om de naleving van de eigen gedragscode te verbeteren.
De overheid maakt duidelijk wat wordt verwacht van internationaal opererende bedrijven. In de eerste plaats dat zij zich houden aan de regels van het gastland. Dat biedt, vooral in sommige ontwikkelingslanden, onvoldoende houvast en dus moet ook gekeken worden naar internationaal afgesproken normen en waarden. De regering hecht eraan dat Nederlandse ondernemers de fundamentele arbeidsrechten, zoals vastgelegd door de ILO, overal en te allen tijde in de praktijk brengen. De OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen (zie www.oesorichtlijnen.nl) vormen het door de Nederlandse overheid en het Nederlandse bedrijfsleven onderschreven kader voor internationaal investerende bedrijven, inclusief hun relaties met toeleveranciers.