U las eind 2001 op weg naar Singapore in het vliegtuig een artikel in Business Week over de mogelijke oorzaken van de terroristische aanvallen van 11 september. Door dat artikel raakte u geïnspireerd om wat te toen voor de wereld. Wat was er zo bijzonder aan dat artikel dat het bij u insloeg als een bom?
‘Geen idee, maar het greep me naar de strot. De journaliste analyseerde hoe mensen er toe kunnen komen in een vliegtuig te stappen en zichzelf en een heleboel andere mensen de dood in te jagen. Hoe heeft het zo kunnen komen? De oorzaak werd gelegd bij de grote verschillen in welvaart. Ik had er nooit bij stilgestaan dat er zo veel mensen in armoede leven en wat voor armoede. Ik las dat elke vijf seconden een kind van de honger sterft. De slotvraag van de journaliste was: ‘Wat doet u aan de wereld na 11 september?’ Die vraag kwam bij mij hard aan. Ik ben ook maar een suffe handelsreiziger die drie maanden per jaar op reis is en werkweken van tachtig uur maakt. Maar die vraag bleef hangen: wat kan ik eraan doen? Ik heb altijd mijn computer bij me, dus ik ben, in dat vliegtuig, gaan brainstormen en heb tien e-mails geschreven. Die heb ik verstuurd vanaf mijn tussenstop in Singapore: ik was op weg naar Sydney en toen ik in Australië aankwam had ik de eerste reacties alweer terug. Het was het begin van een aardig idee dat zijn uitwerking vond in 2002 met ons programma Moving the World. Wij helpen het World Food Programme van de Verenigde Naties met hun logistiek. Slechte logistiek is een van de oorzaken van de honger in de wereld. Want op deze planeet is genoeg voedsel voor iedereen.’
Maar armoede is niet iets van de laatste tijd. U bent 42 jaar, van de generatie die studeerde toen Bob Geldoff allerlei popsterren, waaronder uw favoriet Bono van U2, inschakelde om geld in te zamelen voor hongerende mensen in Afrika. Waarom nu opeens dit besef? Waarom doet u dit nu?
‘Daar heb ik geen antwoord op. Het voelt goed om dit te doen. Ik was vroeger niet politiek actief. Ik heb nooit meegedaan aan demonstraties. Ik heb altijd snoeihard gewerkt. Ik was geen idealist en ik ben het nog niet. De allerbelangrijkste drijfveer voor mij is en blijft namelijk om van TPG een steeds beter en succesvoller bedrijf voor klanten en aandeelhouders te maken. Maar ik heb mij intussen verdiept in de problemen van globalisering en de weerstand van de anti-globalisten. Wij zijn een ‘global’ bedrijf. Wij halen een deel van onze groei en expansie uit de globalisering. Dan kunnen we ook proberen om de scherpe kantjes ervan af te halen. Ik heb niet de illusie dat we met ons programma het hele honger- en armoedeprobleem in de wereld kunnen oplossen. Vijf miljoen euro is een druppel op de gloeiende plaat. Elke vijf seconden sterft een kind van de honger, maar dat betekent niet dat je het moet laten gebeuren. Als door TPG 300.000 kinderen te eten krijgen, dan is dat geweldig.’
Hoe kwam de keuze voor een samenwerking met het World Food Programme van de Verenigde Naties tot stand?
‘Door mijn e-mails uit het Verre Oosten was een aantal mensen hier al aan het denken gezet. Zij hadden al een aantal zaken voorbereid. Het moest wel om Afrika gaan. Mijn uitgangspunt was: ‘wat kunnen we hier nu aan doen!’. We wilden niet zomaar geld geven, dat biedt geen duurzame relatie. Als het bij ons wat minder gaat, valt zoiets ook weer snel af. We hebben toen de verschillende hulporganisaties in kaart gebracht en uiteindelijk kwamen we uit op een lijstje van twee. Het World Food Programme sprak mij aan omdat zij ervoor moeten zorgen dat elk jaar miljoenen tonnen voedsel op de juiste plaatsen terechtkomt. Dat sprak mij aan, dat het beste logistieke bedrijf van de wereld een samenwerking aan zou gaan met de grootste voedseldistributeur van de wereld. Ik had een fantastische ontmoeting met James Morris, de directeur van het WFP. Ik voelde een ‘personal click’.’
Je kan als baas wel bevlogen zijn door zo’n idee. Maar hoe verkoop je het aan de rest van het bedrijf?
‘Als de senior managers het geen goed idee hadden gevonden, dan had ik het niet gedaan. Ik ben van de generatie dat de ceo wel in een uitgelezen positie zit om zaken onder de aandacht te brengen, maar hij moet het winnen op argumenten. De ceo is geen held. Ik ben daar erg nuchter in. Als de ceo de enige is die erin gelooft, dan moet je het niet doen. Bij ons speelt ook nog mee dat wij een dienstverlenend bedrijf zijn. Wij maken niets. Wij moeten zorgen dat de mevrouw achter het loket en de postbode efficiënt en aardig zijn. Ze moeten gemotiveerd zijn. Als ik mijn 148.000 mensen een beetje trotser op hun bedrijf kan laten zijn omdat wij een poging doen met onze kennis en expertise de honger in Afrika een beetje te verkleinen, dan zijn ze ook gemotiveerder. En dat het zo werkt, is ook gebleken uit onze jaarlijkse enquête. We vroegen daarin wat onze mensen van ”Moving the World” vonden en 92 procent vond dat het bij ons bedrijf paste, dat er een ‘business case’ was. Dat is ook voor mij het belangrijkste uitgangspunt. Als TPG iets doet, doen we het goed.’
Wat vonden uw commissarissen ervan? Dachten ze niet: wat gaat die Bakker nu weer doen?
‘Gek genoeg was het niet moeilijk om de commissarissen te overtuigen. We lieten ze een film zien over het WFP met muziek van U2 erachter. Ze waren enthousiast maar ook waarschuwend … het mocht niet ten koste gaan van dagelijkse activiteiten. Ze maakten zo’n opmerking van: ”Zet je niet het bedrijf op het spel?” Ik ben er nu nog wel dagelijks even mee bezig, maar ik verwacht dat mijn bemoeienis minder wordt als het project eenmaal loopt. Dan nemen anderen het over. Nee, mijn commissarissen vond ik niet zo moeilijk. Ik vond het veel moeilijker om de raad van bestuur te overtuigen. Het kost natuurlijk geld. ‘Heeft het zin’, is dan een logische vraag. Daarom zijn we met z’n allen drie dagen in Mozambique geweest op een locatie waar we met eigen ogen konden zien dat het wel degelijk zin heeft om iets te doen. Maar het duidelijkste voorbeeld dat we als bedrijf een verschil kunnen maken, vind ik nog de opslag en distributie van het WFP in Brindisi, in Italië. Daar staat op een gigantisch terrein voedsel opgeslagen dat ingezet moet worden bij rampen, de zogenoemde ‘emergency relief’. Die opslagruimte moest uitgebreid worden naar 20.000 vierkante meter. Daar had het WFP twaalf miljoen dollar voor uitgetrokken. Wij hebben drie of vier van onze ‘logistiekelingen’ daar naar toe gestuurd en de uitkomst was dat het opeens voor twee miljoen dollar kon. Moet je bedenken wat een besparing dat is, en hoeveel mensen daarmee geholpen kunnen worden.’
Vanuit het bedrijf alleen maar enthousiasme. Maar er zullen vast wel mensen onaardige dingen gezegd hebben over de keuze van TPG om niet de Formule 1, niet echt duurzaam, te sponsoren, maar te kiezen voor hulp aan Afrika?
‘Ach, met cynisme en argwaan kan ik best omgaan. Ik vind het niet erg als mensen zeggen dat ik een goed imago wil kopen. Ik moest op een gegeven moment een keuze maken. We hielden op met de sponsoring van het TNT Open, een internationaal golftoernooi. Daar moest iets voor in de plaats komen. De keuze was Formule 1 of voedselhulp, in eerste instantie nog voor Afghanistan. Uit een enquête onder het personeel bleek dat negen van de tien voor voedsel was. TPG is niet van plan de samenwerking met WFP te gebruiken voor een reclamecampagne. Dat kan ook niet, want op de plaatsen waar WFP komt, gebeuren geen leuke dingen. De klanten hoor ik er ook niet over klagen. Er zijn hooguit een of twee mensen die nog naar het golftoernooi hebben gevraagd.’
Maar waarom zoek je niet iets dicht bij huis. Waarom neem je de wereld op je nek?
‘Omdat we werken over de hele wereld. Verantwoordelijkheid moet je voelen, daar kan je mensen niet toe dwingen. Ik voel die verantwoordelijkheid en de mensen hier in het bedrijf ook. Sinds het lezen van het artikel in Business Week vind ik het ook mijn plicht om aan iedereen te vragen wat zijn bijdrage is aan de wereld sinds 11 september. We zijn sponsor van World Press Photo, die tentoonstelling gaat straks 83 steden langs. Als sponsor nodigen wij onze klanten uit voor een diner en ook daar zal ik die vraag stellen: ‘Wat doet u voor de wereld?’ Bij het World Economic Forum in Davos heb ik die vraag ook aan de andere ceo’s gesteld. En in bijeenkomsten over duurzame ontwikkeling en verantwoord ondernemen benadruk ik dat bedrijven wel degelijk kunnen bijdragen aan een betere wereld. Ik ben daar nog meer van overtuigd geraakt na het lezen van het boek Good Business van Steve Hilton en Gilse Gibbons.’
En door de ontmoeting met de secretaris-generaal van de Verenigde Naties Kofi Annan tijdens de Duurzaamheidstop in Johannesburg?
‘Ja. Ik heb hem samen ontmoet met James Morris, de directeur van het WFP. We wilden zijn persoonlijke steun voor het WFP-TPG partnership vragen. Bij die gelegenheid heeft Kofi Annan ook zijn zegen gegeven aan het idee om het een en ander uit te bouwen in de richting van de totale logistiek van de Verenigde Naties, dus ook van onderdelen als Unicef, UNHCR en dergelijke.’
Als u in Afrika bent, denkt u dan niet: wat een geluk dat ik aan de goede kant van de evenaar geboren ben?
‘Nee, daar denk ik niet aan. Ik zie het contrast duidelijker tussen de kinderen daar en mijn eigen twee kinderen. Van alles op de wereld houd ik van hen het meest, maar ik kan natuurlijk niet ontkennen dat ze het goed hebben. Zij hoeven zich nooit af te vragen of ze morgen wel te eten hebben en ze boffen ook nog eens met een hele lieve moeder. Ik ben nu eenmaal een mazzelpik.’
door Marleen Janssen Groesbeek
De stijl van Peter Bakker
Vriend Karel Rietdijk ‘Het verbaast me niets dat Peter geen idealist genoemd wil worden. Hij vindt dat het de normaalste gang van zaken is dat je iets doet voor de wereld. Hij is een man met een missie. En die missie is al zo lang ik hem ken, dat is sinds 1984, iets na te laten voor de generaties na hem. Dus dat heeft niets te maken met het feit dat hij nu een aantal jaren kinderen heeft. Daarnaast houdt Peter van competitie. Maar er zit voor hem geen uitdaging in om te winnen van verliezers. Hij moet de beste van de besten zijn. Hij wil laten zien dat het ook anders kan en dat het daardoor beter wordt. Niet alleen bij zijn bedrijf maar ook bij de dingen die hij daarbuiten doet. Hij wil een trend zetten en alles staat in het teken van kwaliteit en het juiste moment. Maar de paradox van Peter is dat hij zichzelf weer niet als eerste wil neerzetten. Hij is een coach die zijn kwaliteiten en zijn positie in het bedrijfsleven inzet als middel om iets te bereiken. Peter heeft iets mysterieus. Dat weet hij zelf ook en daar speelt hij graag mee.’
Goede doel
‘Moving the World’
Wat?
Een samenwerking tussen het Nederlandse beursgenoteerde TPG en het World Food Programme van de Verenigde Naties, ’s werelds grootste humanitaire hulporganisatie. De samenwerking bestrijkt vijf projecten: noodhulp, logistieke samenwerking, transparantie en accountability, fondsenwerving en een ‘voedsel op school’-campagne. Elk project heeft een lid van de raad van bestuur van TPG als sponsor, en senior managers van TPG en WFP als projectmanagers.
Wanneer?
Sinds 19 december 2002.
Waarom?
Omdat iedere dag 800 miljoen mensen met honger naar bed gaan en er elke vijf seconden op de wereld een kind sterft van de honger. Honger is voor een deel een logistiek probleem en TPG wil kennis en middelen ter beschikking stellen aan het WFP om een begin te maken met het verkleinen van de logistieke barrière.
Hoeveel?
TPG investeert per jaar 5 miljoen euro in het WFP. Hoewel er een contract is voor 5 jaar gaat TPG ervan uit dat het een samenwerking voor langere termijn is. TPG stelt kennis, infrastructuur en mensen beschikbaar.