Six: ‘Voor dienstverleners is het vertrouwen van de samenleving in hun opereren van cruciaal belang. Dit geldt bij uitstek voor financiële dienstverleners als verzekeraars. Reputatie is je kostbaarste bezit. Vertrouwen hangt weer af van de manier waarop zij met hun klanten omgaan. Die klanten en andere belanghebbenden rekenen de verzekeraars af op hun individuele én collectieve gedrag. Dus hoe verzekeraars hun maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen. Steeds meer houdt de consument de verzekeraars ook verantwoordelijk voor de kwaliteit van het leven, nu en in de toekomst.’
De directe consequenties van maatschappelijk verantwoord ondernemen voor de verzekeringssector bleven vaag en het beoogde beleid te integreren in de bedrijfsstrategie bleek in de praktijk niet zo makkelijk te zijn. Daarom vatte Six het plan op om de relevante aspecten van verantwoord ondernemen voor het verzekeringsbedrijf in kaart te brengen.
De aanpak van Six is heel praktisch: hij heeft verantwoord ondernemen gevangen in vier kwadranten. ‘Het eerste kwadrant is de hoedanigheid van de verzekeraar als kantoororganisatie. Dat is niet sexy, je kan er niet echt mee scoren in de buitenwereld. Het gaat hier bijvoorbeeld om zuinigheid met energie, water en papier en om het beperken van het vervoer, het intern bevorderen van duurzaam bouwen.’
Het tweede kwadrant betreft de verzekeraar als aanbieder van zijn verschillende producten. Six: ‘Duurzame verzekeringsproducten zijn moeilijk te vinden. De milieuschadeverzekering is een van de weinige uitzonderingen. Verder hebben Groene Land en FBTO een groene autoverzekering, waarin bij reparatie gebruik wordt gemaakt van gebruikte onderdelen.’
Bij de ontwikkeling van nieuwe producten duikt onmiddellijk een dilemma op. ‘Stel je voor’, aldus Six, ‘dat wij een speciale levensverzekering zouden verkopen alleen op basis van duurzaam beleggen. Dan kun je daarmee de suggestie wekken dat dit een uitstekende belegging vormt. Maar dat kunnen wij natuurlijk niet garanderen. Je moet zo’n product apart in de etalage leggen. Dan kunnen klanten er bewust voor kiezen vanuit hun maatschappelijke betrokkenheid.’
Overigens betekent het voorbehoud van Six over duurzaam beleggen niet dat Interpolis niet aan deze vorm van beleggen doet. Integendeel, Interpolis is als institutionele belegger – dat is het derde kwadrant – wel degelijk bezig met deze vorm van beleggen. ‘Wij hebben twee experimenten. Het Rabo Pensioenfonds heeft een teentje in het water en onze herverzekeraar Interpolis Re heeft een duurzame effectenportefeuille. We willen graag een beleid ontwikkelen op het gebied van duurzaam beleggen en via deze experimenten kunnen we mooi ervaring opdoen. Nu zijn de voordelen nogal theoretisch en bovendien: duurzaam beleggen is duurder qua kosten. Researchclubs als Sustainable Asset Management (SAM) in Zürich die de bedrijven onderzoekt die in de Dow Jones Sustainable Index of in de FTSE 4 Good zijn opgenomen, hebben daar veel werk aan. Vervolgens is de vraag hoe ”duurzaam” je als institutionele belegger wilt beleggen. Er zijn natuurlijk verschillende criteria. Ga je voor de hoogste score of ga je voor de beste van de sector? Zet je meer in op de milieukant of op de mensenkant? Ik denk dat we de komende tijd een grotere aandacht voor de sociaal-ethische kant van het ondernemen zullen krijgen en minder voor het milieu. Corruptie en schending van mensenrechten hebben op dit moment meer aandacht dan het broeikaseffect. Dat komt ook omdat het nog steeds niet onomstotelijk vaststaat dat CO2 werkelijk tot de opwarming van de aarde leidt. Dat landen en regeringen daar toch mee bezig zijn, heeft vooral te maken met het voorzorgsbeginsel. ‘
Het vierde kwadrant van Jan Pieter Six is ‘actor in de samenleving’. ‘Ik bedoel hiermee de maatschappelijke betrokkenheid van de verzekeraars. Voor de directe bedrijfsvoering heeft dat consequenties voor het personeelbeleid. Hoeveel mensen die uit een groep komen met een maatschappelijke achterstand neem je in dienst, hoe ver gaat de medezeggenschap, wat voor code heb je voor internetgebruik en de inhoud van e-mails. Maar Interpolis is bijvoorbeeld ook betrokken geraakt bij een project in Sri Lanka. Daar hebben we voor een kleine gemeenschap een onderlinge verzekeringsmaatschappij opgezet die beheerd wordt door de mensen die zelf deelnemen aan die verzekering. Zij betalen een jaarpremie en bij ziekte of overlijden krijgen ze een uitkering. Wij hebben de kennis en de computer geleverd en het loopt nu. We zijn bezig om het concept te ontwikkelen voor een aantal andere districten in Sri Lanka en we hebben het geëxporteerd naar de Filippijnen. We zijn nu eigenlijk op zoek naar vrijwilligers om het ook elders te helpen opzetten.’
Interpolis hoeft geen geld te verdienen aan deze projecten. Maar Six is heel duidelijk als gaat het om het belang van verantwoord ondernemen voor zijn bedrijf en zijn sector. ‘Maatschappelijk verantwoord ondernemen mag, kan en moet bijdragen aan de bedrijfsresultaten. Anders vervalt het in filantropie met een tijdelijk karakter. Verlicht eigenbelang kan als fundament niet worden gemist.’
Marleen Janssen Groesbeek
‘Win, win, win’, een verkenning van het belang van de verzekeringsbedrijfstak van maatschappelijk verantwoord ondernemen , geschreven door Jan Pieter H. Six, is een uitgave van Interpolis, november 2002.
Jan Pieter Six
Jan Pieter Six (1948) is hoofd concernrelaties bij Interpolis. Hij is verantwoordelijk voor de implementatie van maatschappelijk verantwoord ondernemen in de onderneming. Six vervult ook een aantal bestuurlijke functies. Zo is hij voorzitter van de Commissie Duurzaam Ondernemen van het Verbond van Verzekeraars, voorzitter van de Working Group on Investments & Sustainable Developments van het Comité Européen des Assurances (CEA, de Europese koepel van de verzekeringsindustrie). Tevens is hij voorzitter van de Commissie van Advies van de Nederlandse Bestuurders- en Commissarissenaansprakelijkheidspool.