Op 21 februari jl. heeft minister Kaag voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking de Tweede Kamer een brief gestuurd over de voortgang van het IMVO-beleid van de overheid. De minister gaat daarbij in op een hele reeks IMVO-gerelateerde onderwerpen.
Over de IMVO-convenanten legt de minister uit dat ’toezicht’ op de convenanten is geregeld binnen de convenanten zelf, via een onafhankelijke monitoringcommissie. De motie die vroeg om extra toezicht op de convenanten is hiermee afgedaan.
Het Ministerie evalueert in het project ‘IMVO-maatregelen in perspectief’ de IMVO-convenanten. De convenanten zijn ingezet door de overheid als drijvende kracht om in 2023 aan de 90%-doelstelling te voldoen. Het kabinet wil dat in 2023 90% van de grote bedrijven in Nederland de OESO-richtlijnen expliciet onderschrijft als referentiekader voor hun internationale activiteiten. In de nulmeting over 2017 bleek uit een steekproef dat 30% van de bedrijven de richtlijnen onderschrijft. In het project worden daarom, naast de evaluatie, onderzocht of en zo ja, welke dwingende maatregelen op het gebied van IMVO genomen kunnen worden. De presentatie van de hoofdlijnen van het IMVO-beleid is dit najaar voorzien.
Ook het convenant van de pensioenfondsen wordt meegenomen in de evaluatie van de convenanten. Daarbij wordt natuurlijk rekening gehouden met het feit dat dit convenant pas kort loopt. De evaluatie is gericht op de effectiviteit van het convenantenbeleid van de overheid. Het is geen beoordeling van individuele convenanten.