Terwijl de hype over maatschappelijk verantwoord ondernemen om hem heen woedt, blijft Bernard van Schaik, Business Group Director van DSM Coating Resins, stevig met de beide benen op de grond staan. Voor DSM en met name zijn divisie Coating Resins is duurzaam ondernemen geen modeverschijnsel maar een strategische keuze voor waardecreatie. Daarom moeten binnen de onderneming mensen bekend en enthousiast gemaakt worden voor duurzaam ondernemerschap. Dat was ook de doelstelling van de workshop. Maar niet de enige. De deelnemers, dertig mensen van DSM Coating Resins, moesten ook gezamenlijk een visie ontwikkelen hoe duurzaam ondernemerschap kan leiden tot waardecreatie voor DSM Coating Resins en daarbij een aantal projecten bedenken dat de basis moet zijn voor een duurzame strategie: met beter ondernemen het bedrijf verbeteren en daardoor ook een bijdrage leveren aan een betere wereld.

‘Duurzaam ondernemerschap is een moeilijk onderwerp. Het gaat over drie assen, winst, mensen en milieu’, zegt Van Schaik. ‘Maar tegelijkertijd is het niet moeilijker dan het e-businessproject dat wij drie jaar geleden hebben gedaan. We moesten dat doen omdat we het voor onze klanten gemakkelijker wilden maken om zaken met ons te doen. Maar ja, de klant mee laten kijken, dat was in het begin moeilijk omdat we zelf nog niet alle zaken even goed op een rijtje hadden. Nu is het strak gereorganiseerd. We hebben nu een intensieve samenwerking. Onze klanten laten ons zelfs meekijken in hun projecties. Dit alles is nu mogelijk door de voortschrijdende techniek. We hebben nu minder maar veel grotere klanten. Zij worden je in toenemende mate je partners. Wij wilden de winnaar van de verfindustrie zijn. Nu zijn we onderdeel van een winnende keten, die weer concurreert met andere ketens. Mijn gevoel is dat dit de toekomst wordt: concurrentie tussen ketens.’

Datzelfde proces van samenwerking en verantwoordelijkheid binnen de keten moet nu plaatsvinden met de implementatie van duurzaamheid in de bedrijfsstrategie. ‘Je kunt zelf nog zo duurzaam zijn, maar als iemand in de keten dat niet is dan is het effect minder of zelfs weg. Of de onderneming die zelf heel actief is met het verduurzamen van de bedrijfsinterne processen wordt aan de schandpaal genageld, omdat zij nog geen aandacht heeft besteed aan haar toeleveranciers. Die gedeelde verantwoordelijkheid zorgt dat er binnen de keten een revolutie aan de gang is.’

Duurzaamheid is geen nieuw onderwerp. Een chemiereus als DSM is altijd bezig met het milieu, de veiligheid en de invloed op de omgeving, maar zo scherp als het de laatste week van november geformuleerd werd heeft de mensen weer aan het denken gezet.

‘We hadden ook vertegenwoordigers van Greenpeace en van het World Wide Fund for Nature uitgenodigd. Ik schrok wel van het beeld dat zij hebben van de chemische industrie. Hun perceptie is dat onze industrie met de voeten sleept, dat wij ons best niet doen. Dat is een verkeerd beeld, maar moeilijk om weg te nemen. Wat dat betreft zijn we wel een beetje te bescheiden met het uitdragen van onze duurzame prestaties. Ik hoef mijn chemische bedrijf niet geliefd te maken maar minder gehaat zou toch wel mooi zijn.’

Dat is niet alleen de gedachte van Van Schaik, maar ook van de raad van bestuur in Heerlen. Bestuursvoorzitter Peter Elverding draagt de visie dat DSM een multinational is met een sterke nadruk op mensen, milieu en winst. In de nieuwe strategie Vision 2005 wordt die bedrijfsstrategie vanuit het perspectief van concern als geheel nog eens uitgedragen. Nu is het zaak voor de business groups om aan de visie een concrete invulling te geven.

Van Schaik: ‘Corporate moet een visie ontwikkelen en uitdragen, een beleid uit stippelen, maar toch vooral op een abstract niveau blijven. Elke business group is anders en de leiding daarvan moet haar eigen plan maken om tot concrete invulling te komen van de concepten. Ik was heel erg gecharmeerd van het verhaal van dr Paul Tebo, de vice-president voor veiligheid, gezondheid en milieu van DuPont. Wij hadden hem uitgenodigd om op onze workshop te spreken over zijn ervaringen. DuPont is een erkende leider op het gebied van duurzaamheid, heeft duurzame groei tot missie verklaard en zoekt op een geavanceerde manier naar het verhogen van aandeelhouderswaarde en het substantieel verlagen van de zogeheten ecologische voetafdruk. Hij benadrukte het effect van ”succes stories breed communiceren”. We moeten elkaar hier in huis maar ook op corporate niveau verhalen vertellen over hoe we werken, welke successen er zijn, wat er misgaat, wat we willen, wat we niet willen. Volgens Tebo genereert dat een sneeuwbaleffect.’

Van Schaik is zich er maar al te goed van bewust dat het allemaal vaag klinkt. ‘Wij hebben tijdens de workshop een aantal projecten bedacht die duurzaamheid een onlosmakelijk deel moeten laten worden van de dagelijkse manier van werken. Maar de grote opgave is ”hoe doe je het?” Tegen de zomer van 2003 moeten we een beeld hebben van onze prestaties en onze ecologische en sociale voetafdruk. We hebben zeven projecten geselecteerd. Dat is veel. Ik lig niet wakker van de hoeveelheid projecten, dat is altijd lastig. Ik lig wakker van het idee dat het enthousiasme zal inzakken omdat iedereen weer opgeslokt zal worden door het dagelijkse werk. Dat geldt ook voor mij, dat zou zo zonde zijn. Mensen waren door de workshop zo enthousiast omdat op een heleboel duurzame punten bleek dat Coating Resins bepaald niet achterloopt en op sommige punten zelfs voor. Ik kan genieten van de energie die mensen ontlenen aan trots over hun werk. Dat maakt het allemaal veel swingerder.’ In de komende maanden gaat een groep medewerkers de ideeën en projecten die in die week zijn bedacht uitdragen in de organisatie. Via intranet, via het uitwerpen van een aantal onderwerpen, via persoonlijke gesprekken.’

Zelf gaat Van Schaik praten met de externe stakeholders, de klanten de leveranciers. ‘Een van de dingen die we geleerd hebben van ons e-businessproject is dat er veel dubbel werk gedaan werd. Wij deden een handeling, die de klant vervolgens ook weer deed. Dat zijn zaken die we ook bij een verduurzaming van de keten weer kunnen ontdekken.’

Van Schaik benadrukt dat verduurzaming en kwaliteit van producten hand in hand kunnen en moeten gaan. ‘Hoe groen we ook willen en kunnen zijn: de klanten willen gewoon een goed product. In de praktijk betekent dat dat klanten alleen maar overstappen als het product goedkoper is, een hoger rendement oplevert en een doorbraak betekent op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu. Tijdens de workshop hebben we hiervan vele voorbeelden gezien. Deze vormen een inspiratiebron voor onze mensen om, in samenwerking met onze ketenpartners, tot innovatieve plannen te komen.’

In januari komt dezelfde groep van dertig mensen weer bijeen op dezelfde plaats. Dan zal de eerste fase van het project afgerond worden en moeten er bouwstenen bedacht zijn die onderdeel zullen worden van het dagelijkse werk. Van Schaik: ‘Als we eind januari het eens zijn geworden over een plan van aanpak beginnen we met de integratie in strategievorming en de bedrijfspraktijk en we gaan aan het einde van het eerste kwartaal een aantal dingen meten. Of: Ook zullen een aantal key performance indicators worden gedefinieerd om de voortgang te monitoren. Een van de opvallende conclusies van de workshop was dat DSM niet het enige bedrijf is dat bezig is om de duurzaamheidsagenda en de maatschappelijke verantwoordelijkheid van bedrijven te vertalen naar de bedrijfspraktijk.’

Van Schaik had ook sprekers van Philips, Akzo Nobel, Basf, P&G, KLMen BP uitgenodigd om hun visie op de concrete invulling van duurzaam ondernemen te horen. Dat het niet altijd even eenvoudig is om intenties concreet te vertalen naar de bedrijfspraktijk werd nog eens bevestigd door Cor Herkströter (president-commissaris bij DSM), die uitgenodigd was vanwege zijn functie als hoogleraar internationaal management van de Universiteit van Amsterdam en directeur van de Stichting Verantwoord Ondernemen .

Niet alleen de ondernemers zijn bezig om antwoorden te formuleren op de uitdagingen die duurzame ontwikkeling biedt. Volgens Van Schaik, geldt dat ook voor de aandeelhouder, die verder kijkt dan kortetermijnwinstgevendheid en steeds meer aandacht heeft voor de kwaliteit van de onderneming en het vermogen van het management om in te spelen op maatschappelijke ontwikkelingen. ‘Aandeelhouders houden niet van verrassingen. Zij willen de risico’s van de onderneming kennen, ook de niet-financiële risico’s. In toenemende mate willen zij ook inzicht krijgen in de langetermijndoelstellingen en het innovatief vermogen van ondernemingen, ook op duurzaamheidgebied. Winst is niet meer genoeg voor de continuïteit van de onderneming, maar met idealen alleen wordt de wereld ook niet verbeterd.’

Marleen Janssen Groesbeek