Als we bijvoorbeeld kijken naar de tijd dat Philips en Cor Boonstra gezamenlijk optrokken, dan is het zeker zo dat in de huidige ‘attentie-economie’ een mediagenieke persoon als bestuursvoorzitter kan helpen om de verwachtingen van de diverse stakeholders positief te beïnvloeden. Tegelijkertijd zegt dit nog weinig over de daadwerkelijke prestaties van een bedrijf. Bovendien is de onderneming de klos als de leider in een kwaad daglicht komt te staan.
In het algemeen lijkt het er op dat ook bestuursvoorzitters een levenscyclus kennen, compleet met stijgende en dalende lijn. Zeker als ook de omgeving zich minder rooskleurig ontwikkelt en zich schandalen voordoen. Denk aan wat Paul Smits overkwam bij KPN , Hans van der Wielen bij Numico en Nina Brink bij World Online en Maurice de Hond bij Newconomy . Zelfs over Cees van der Hoeven verschijnen de laatste tijd niet alleen maar positieve berichten.
De kernvraag is: ‘Hoe boeien en binden organisaties en voormannen en -vrouwen hun stakeholders op een duurzame manier?’ De vent en de tent zullen in samenhang tot de verbeelding moeten spreken. Het hebben van een ‘sustainable corporate story’ werd in de SMO-bijeenkomst naar voren gebracht als een belangrijke voorwaarde. Zo’n verhaal kan zowel de voorman als alle stakeholders richting en betekenis geven. In toenemende mate zal de organisatie in het verkondigen van dit verhaal ook niet kunnen volstaan met het ‘uitzenden’ of ‘verkopen’ hiervan, maar zal deze een dialoog moeten aangaan met de binnen- en buitenwereld.
Neem het Profit & Principles Program van Shell. Shell schrijft daarover: ‘Wij zien het nakomen van ons streven naar duurzame ontwikkeling als onderdeel van ons concurrentievoordeel. Bovendien kunnen we een betere bijdrage leveren aan de samenleving waarin wij opereren. Echter, u bent degene die daarover moet oordelen en wij horen graag uw mening. Wij zullen het misschien niet altijd met elkaar eens zijn, maar het zal een proces van klank en weerklank zijn.’ Vent en tent zullen meer dan ooit in het huidige ’transparantietijdperk’ een luisterend oor moeten hebben voor geluiden uit de omgeving.
De ondernemingsidentiteit wordt niet alleen beïnvloed door de omgeving, maar wordt daar ook structureel door bepaald. Shell hanteert in principe een ‘extended identity’-model, waartoe zowel de relaties met de binnen- als de buitenwereld integraal behoren. Niet zozeer de vent staat centraal, noch de tent in enge zin. In feite komen beide samen in een alles samenbindend concept dat ook naar de omgeving toe een betekenisvolle context biedt voor communicatie, en relatievorming en ontwikkeling. Kortom, de Tent als Vent.
Andy Mosmans
De auteur is ceo van de FHV Group te Amstelveen.