1
Bent u op de hoogte van het feit dat de Britse oliemaatschappij Premier
Oil onlangs Birma heeft verlaten naar aanleiding van jarenlange protesten
door vele maatschappelijke organisaties?
Antwoord: Het is mij bekend dat Premier Oil zich uit Birma terugtrekt. Ook is het mij
bekend dat de belangen van Premier Oil in het Yetagun Project worden overgedragen aan Petronas International Corporation Limited (PICL), een Maleisische
oliemaatschappij.
2
Bent u bereid in het licht van deze situatie en in vervolg op eerdere vragen 2 van de leden Koenders en Hoekema er bij IHC Caland op aan te dringen Birma ook te verlaten, dit gezien het feit dat IHC Caland zich tot nu toe altijd heeft beroepen op een
lopend contract met onder meer Premier Oil?
Antwoord: Op 8 april jl. maakte IHC Caland, mede op dringend verzoek van de
staatssecretaris van Economische Zaken, bekend geen nieuwe activiteiten te zullen ontplooien in Birma, zolang de politieke en mensenrechtensituatie in dat land
geen structurele verbeteringen te zien geeft. Gezien de contractuele verplichtingen heeft IHC Caland destijds aangegeven het lopende contract voor het Yetagun Project wel uit te dienen. De in antwoord 1 genoemde overdracht brengt daarin geen verandering, aangezien er geen wijziging komt in de feitelijke juridische contractpartij van IHC Caland bij het project. Dat blijft namelijk Premier Petroleum
Myanmar Limited. Nu Premier Oil haar belang in die onderneming overdraagt aan PICL, verwerft PICL een meerderheidsbelang in Premier Petroleum Myanmar Limited. Ik zie geen aanleiding er bij IHC Caland opnieuw op aan te dringen
om stappen te ondernemen ter voortijdige beëindiging van genoemd contract.
Overigens geldt hierbij nog steeds dat de OESO-richtlijnen als leidraad kunnen dienen voor verantwoord gedrag bij het uitdienen van het contract door IHC Caland. Vragen die hierover door FNV en CNV zijn gesteld aan het Nationaal Contactpunt, worden in overleg met betrokken partijen, inclusief IHC Caland, behandeld.
3
Kunt u aangeven welke actie(s) de regering sinds april 2002 heeft ondernomen ten aanzien van het bij brancheorganisaties, inclusief reisorganisaties onder de aandacht
brengen, van het ontmoedigingsbeleid van de regering met betrekking tot handel en
investeringen in Birma?
Antwoord: In antwoord op eerdere vragen van de leden Koenders en Hoekema 1 is
uitgebreid stilgestaan bij het ontmoedigingsbeleid van de regering met betrekking tot handel en investeringen in Birma. Hieraan kan worden toegevoegd dat het ministerie van Economische Zaken dit beleid zo breed mogelijk onder de aandacht brengt bij het Nederlandse bedrijfsleven. De website www.mvo.ez.nl bevat officiële
informatie over maatschappelijk verantwoord ondernemen, zoals het regeringsstandpunt en antwoorden op schriftelijke vragen.
Het lijkt aannemelijk dat het algemeen ontmoedigingsbeleid op Birma bijdraagt aan de dalende trend in handelsvolumes tussen Nederland en Birma, die inmiddels tot zeer
bescheiden proporties zijn teruggelopen. Ook bij het onderlinge dienstenverkeer, met inbegrip van het toerisme, gaat het statistisch gezien om niet noemenswaardige bedragen. De regering hecht er sterk aan dat het ontmoedigingsbeleid generiek van
karakter blijft en dat derhalve geen onderscheid naar sectoren of bedrijven wordt gemaakt. Uit contacten met brancheorganisaties is gebleken dat deze, mede dankzij de
activiteiten van maatschappelijke organisaties en het ontmoedigingsbeleid van de
regering, goed op de hoogte zijn van het beleid ten aaanzien van Birma. De regering ziet op dit moment geen aanleiding om haar beleid te wijzigen.
Mocht de situatie in Birma zodanig verslechteren dat een aanscherping van het Gemeenschappelijk Standpunt van de Europese Unie gerechtvaardigd zou zijn, dan kan opnieuw bezien worden of aanvullende maatregelen nodig en zinvol zijn.