De fundamentele misvatting in het betoog van Van Tilburg is dat de aandeelhouder wordt gezien als een van de stakeholders van een onderneming wiens belangen moeten worden afgewogen tegen die van andere stakeholders. De positie van de aandeelhouder verschilt echter wezenlijk van die van andere belanghebbenden: aandeelhouders hebben geen contract met een onderneming waarin hun financiële vergoeding geregeld is. Werknemers, toeleveranciers, banken en overheden krijgen hun (contractuele) vergoeding voordat aandeelhouders aanspraak kunnen maken op wat resteert. Aandeelhouderswaarde is dus het gevolg van de afwegingen die een bedrijf maakt: maximalisering van aandeelhouderswaardevereist derhalve een optimale afweging van de belangen van verschillende stakeholders. Het omgekeerde is ook waar: een goed rendement voor aandeelhouders is een indicatie van een goede balanceeract van een onderneming in het veld van verschillende belangen. Op langere termijn zijn de belangen van aandeelhouders enerzijds en overige belanghebbenden anderzijds daarom minder in tegenspraak dan gedacht. Diverse empirische onderzoeken ondersteunen dit. Voor de duidelijkheid: De keuze voor aandeelhouderswaarde impliceert niet dat aandeelhouders als belangrijker worden gezien dan bijvoorbeeld klanten of werknemers.
Stakeholderswaarde en aandeelhouderswaarde zijn geen onderling uitwisselbare begrippen. Het nastreven van stakeholderswaarde is in essentie het bepalen van een strategie: voor wie wil ik wat produceren en welke productiemiddelen zet ik daarvoor op welke manier in. Aandeelhouderswaarde is de meetlat waarlangs de resultaten worden gemeten. Maximale aandeelhouderswaarde als uitkomst van een optimale strategie in tegenstelling tot het door Van Tilburg voorgestelde begrip ‘winstoptimalisatie’. Winst is een ‘mening’ in tegenstelling tot aandeelhouderswaarde en optimalisatie is een subjectief begrip. Winstoptimalisatie is derhalve niet geschikt als maatstaf.
De schandalen in de Verenigde Staten komen voort uit manipulatie en niet uit een overmatige focus op het scheppen van langetermijnaandeelhouderswaarde. Immers, als Enron, Worldcom en Xerox en Europese equivalenten als ABB en Vivendi ergens niet in geslaagd zijn, dan is het dat wel. Deze schandalen worden in belangrijke mate veroorzaakt door gebrek aan transparantie. Hierdoor is het voor aandeelhouders moeilijk om controle uit te oefenen op de bedrijven waar zij eigenaar van zijn.
Dit gebrek aan transparantie komt onder andere voort uit de afgenomen onafhankelijkheid van accountants. Door de resulterende gebrekkige controle hebben managers zichzelf bovenmatig kunnen verrijken ten koste van aandeelhouders en andere belanghebbenden.
Zoals is gebleken is de onafhankelijkheid van accountingfirma’s mede verminderd door nevenactiviteiten op het gebied van consulting, Het is daarom opvallend dat juist binnen recent opgezette ‘sustainability services’ van grotere accountingfirma’s naast verificatie ook adviesdiensten worden aangeboden.
Duurzaam ondernemen betekent een verbreding van het blikveld van de onderneming met als doel de verbetering van relaties met alle belanghebbenden en de maatschappij in brede zin. Getuige recente uitingen van de bestuursvoorzitters van Unilever , Ahold en ING Groep en de inmiddels ontwikkelde strategieën op het gebied van duurzaam ondernemen is dit besef op topniveau doorgedrongen.
Het wordt steeds duidelijker dat in de huidige hypercompetitieve omgeving harde concurrentievoordelen steeds moeilijker te behalen zijn. Reputatie – het vertrouwen dat verschillende stakeholders in een onderneming hebben – wordt daarentegen steeds belangrijker. Bedrijven die duurzaam ondernemen serieus nemen, zijn er om deze reden van overtuigd dat dit essentieel is voor hun lange- en kortetermijncontinuïteit: ‘survival of the best fitting’.
Duurzaam ondernemen heeft inderdaad de toekomst. Maar niet omdat stakeholderswaarde een alternatief is voor aandeelhouderswaarde. Duurzaam ondernemen wordt geen dienst bewezen door overhaaste conclusies en de introductie van onduidelijke en rekbare begrippen waar ondernemingen niet mee uit de voeten kunnen. Het is zinvoller om aansluitend bij het bestaande instrumentarium ondernemingen te laten zien dat duurzaam ondernemen kan bijdragen aan (aandeelhouders)waardecreatie. Geen andere maatstaf, wel een breder perspectief.
RenÉ Kim
Dr ir René Kim is partner van Triple Value Strategy Consulting