Ondanks zware kritiek sloot IHC Caland in 1998 een vijftienjarige lease-overeenkomst ten gunste van een gaswinningsproject in Burma. In 1999 sloot het bedrijf een tweede contract in Burma, terwijl het al zwaar onder vuur lag omdat het door middel van zijn activiteiten op grootschalige wijze een militaire dictatuur in het zadel hielp te blijven zitten. Tot april dit jaar heeft het bedrijf schriftelijk en mondeling laten weten zich niets aan te trekken van alle maatschappelijke kritiek op zijn handelwijze. ‘IHC Caland wil niet zelfstandig een sanctiebeleid voeren’, schreef IHC-topman Van Dooremalen het Burma Centrum nog in een brief van februari.
Kort hierna nam de druk op het bedrijf echter enorm toe: FNV en CNV hadden reeds een officiële klacht tegen het bedrijf ingediend bij het Nederlandse Oeso Contactpunt, omdat IHC volgens hen de Oeso-richtlijnen, met name met betrekking tot dwangarbeid, overschreed. In maart heeft het Burma Centrum 89 provinciën, gemeentes en havenbedrijven gericht aangeschreven met het verzoek om geen orders (meer) te geven aan IHC zolang het bedrijf zich niet terugtrekt uit Burma. Milieudefensie spoot begin april de volledige voorgevel van het bedrijf onder met biologische blubber. Al deze verschillende acties kregen veel media-aandacht. Verschillende (regerings)fracties in de Tweede Kamer verzochten de regering in april om de druk op IHC op te voeren, zodat het bedrijf zijn beleid ten aanzien van Burma zou wijzigen. Vervolgens heeft oud-staatssecretaris Ybema (EZ) overleg gevoerd met de IHC-top en deze, namens de Nederlandse regering, dringend verzocht om de economische activiteiten in Burma stop te zetten. Enkele dagen later meldde Van Dooremalen dat het bedrijf geen nieuwe contracten meer zal afsluiten in Burma en dat men het huidige contract niet zal verlengen. Hiermee heeft het bedrijf voor de eerste keer aangegeven te zwichten voor de grote maatschappelijke druk. Ybema heeft zonder meer een goede rol gespeeld in deze kwestie, maar wie denkt dat IHC uitsluitend gezwicht is voor de individuele stellingname van een oud-staatssecretaris, is grenzeloos naïef. Zonder de druk vanuit zo veel kanalen was er niets ten goede veranderd.
De recente beslissingen van IHC beschouwt het Burma Centrum als een bescheiden koerswijziging ten goede, maar tegelijkertijd als volstrekt onvoldoende. Het centrum zal zijn campagnes tegen IHC, met partnerorganisaties, dan ook voortzetten of zelfs intensiveren. Zolang er geen sprake is van verbetering van de politieke en mensenrechtensituatie in Burma, en de democratisch georiënteerde Burmese oppositie haar roep om sancties handhaaft, dienen bedrijven niet in Burma te investeren, te handelen of er reizen naartoe te organiseren.
Peter Ras
Peter Ras is algemeen coördinator Burma Centrum Nederland