In oktober stond ING nog op het standpunt dat het voldoende was om geen bedrijven te financieren die betrokken zijn bij illegale ontbossing. Voor Milieudefensie en Greenpeace was dat niet voldoende. De Indonesische overheid heeft bijvoorbeeld plannen om
nog miljoenen hectares aan bos te laten kappen ten behoeve van oliepalmplantages. Als die plannen doorgaan, gaat ook de vernietiging van tropische bossen onverminderd door. Bovendien geven regionale overheden vaak toestemming voor kap, zelfs
wanneer dat in strijd is met de nationale regelgeving. Nederlandse
banken moeten dergelijke ontbossingen niet financieren.
Inmiddels heeft ING aan Milieudefensie laten weten dat deze bank ook geen geld meer beschikbaar zal stellen voor de financiering van projecten waarvoor legaal grond wordt ontbost.
Sinds 1995 zijn ABN Amro, Fortis, de ING Groep en Rabobank betrokken geweest bij de financiering van oliepalmplantagebedrijven die zich in Indonesië schuldig maakten aan de vernietiging van tropisch regenwoud. Dat ging vaak gepaard met grootschalige, illegale bosbranden. De lokale bevolking, die afhankelijk is van de bossen voor medicijnen, voedsel en bosbouw, was hiervan als eerste de dupe. In juli 2000 hebben Milieudefensie en Greenpeace de banken hierop aangesproken.
Milieudefensie en Greenpeace publiceerden drie rapporten over de
betrokkenheid van de banken bij de vernietiging van tropisch regenwoud in Indonesië.
Alle vier de banken zijn nu akkoord gegaan met de basisvoorwaarden waaraan investeringen in
oliepalmplantagebedrijven volgens beide milieuorganisaties moeten voldoen:
* geen ontbossing
* geen bossen verbranden (is ook in strijd met de Indonesische wet)
* handelen binnen de wettelijke voorschriften
* de rechten en wensen van de lokale bevolking respecteren