De tijdgeest verandert. De maatschappij verlangt steeds meer dat ondernemingen verantwoording afleggen over hun rol in de maatschappij: bijvoorbeeld over hoe zij omgaan met het milieu en hun personeel. Werknemers worden kritischer: zij willen werken bij een bedrijf dat zich netjes gedraagt, zodat zij op bijeenkomsten niet worden aangesproken op maatschappelijk onverantwoord handelen van hun bazen. Ook worden bedrijven wereldwijd steeds belangrijker als investeringsobject voor een alsmaar grotere groep beleggers.
De financiële markt wil ook meer informatie: investeerders wereldwijd, waaronder professionele financiële instellingen tot en met de particuliere beleggers die hun spaarcentjes beleggen, vinden dat zij gewoon recht hebben op transparante, eerlijke en eenduidige informatie over de gang van zaken van de bedrijven waarin zij hun geld hebben geïnvesteerd. Omdat investeerders steeds meer over de grens beleggen, is uniformiteit in de financiële verslaggeving onontbeerlijk. Wordt deze informatie niet geboden, dan roepen deze bedrijven een ‘discount’ over zichzelf af.
En zelfs voor deze beleggers, die hoofdzakelijk door financiële overwegingen worden gestuurd, gaat de bedrijfsethiek een steeds grotere rol spelen. Mede onder druk van de maatschappij kiezen enkele grote financiële instellingen slechts voor beleggingen die de toets van enkele ethische criteria kunnen doorstaan. Kortom, de groep ‘stakeholders’ wordt groter en verwachtingen van deze groep over de verslaglegging van bedrijven nemen – terecht – toe.
De jaarlijkse analyse van jaarverslagen en tussentijdse verslaggeving van Nederlandse beursgenoteerde bedrijven in het kader van de Henri Sijthoff-Prijs geeft een goed inzicht of bedrijven hun informatievoorziening voldoende hebben aangepast aan de toegenomen verwachtingen. Uit de analyse blijkt dat dit nauwelijks het geval is.
Veelzeggend hierbij is dat onder de voor de Henri Sijthoff-Prijs genomineerden bedrijven over 2000 vrijwel alleen internationaal opererende bedrijven zijn geselecteerd. De genomineerde bedrijven hebben ieder een sterk internationale aandeelhoudersgroep en zijn veelal op meerdere beurzen verhandelbaar. Door de dagelijkse maatschappelijke afrekening worden de internationaal opererende bedrijven sneller gedwongen hun verslaggeving af te stemmen op toenemende eisen.
Het is echter zelfs voor deze internationaal opererende bedrijven een langdurig en moeizaam proces geweest voordat zij ervan overtuigd waren dat hun rol binnen de maatschappij veranderde en dat zij hierop moesten anticiperen. Veelal waren hiertoe elementaire wijzigingen in de aansturing van het bedrijf noodzakelijk. Met andere woorden, de toenemende eisen vanuit de maatschappij waren niet alleen met cosmetische veranderingen in de verslaglegging door te voeren door bijvoorbeeld een andere tekstschrijver in dienst te nemen, maar hadden direct implicaties voor het aansturingsproces van de hele onderneming. En daar zat hem nu het probleem, namelijk, wat zouden deze extra inspanningen opleveren?
Bedrijven en bestuurders zien veelal geen direct verband tussen de extra te leveren inspanningen en wat de directe winst is voor het bedrijf. Een goed jaarverslag levert niet per definitie een hogere beurskoers op. Een groot inzicht in de kostenstructuur speelt alleen de concurrent in de kaart, maar levert geen extra belegger op. Soms wordt er zelfs een negatieve correlatie gezien: grote transparantie biedt analisten, media en beleggers een beter inzicht in de zwakke punten in de organisatie en leidt ertoe dat investeerders en klanten zich juist afkeren van het bedrijf.
Maar in feite hebben die bedrijven en bestuurders die zo reageren de boodschap niet doorgekregen. Het gaat niet om het kortetermijngewin, maar om de plicht om verantwoording naar de stakeholders af te leggen. Als een bedrijf het niet aandurft inzicht te bieden in de organisatie en zo eventuele tekortkomingen verbergt, dan zullen de gebreken vroeg of laat door de media, analisten of andere groepen boven water worden gebracht. Per saldo is het bedrijf dan verder van huis. Het heeft geen controle meer over de berichtgeving, de interne maatregelen komen te laat en het bedrijf lijdt aanzienlijke public relations-schade. In feite komt de ‘licence-to-operate’ in de gevarenzone en dat kan wel degelijk aanzienlijk in de papieren gaan lopen.
Grotere controle door stakeholders leidt vaak tot aanscherping van interne procedures. Dit kan ook direct voor de onderneming winst opleveren. Nu kartelafspraken sterker dan ooit maatschappelijk worden afgewezen, is Akzo Nobel, dat in een grote antikartelzaak in de VS verwikkeld is waarvoor voorzieningen van euro 170 mln nodig waren, gedwongen de naleving van de interne procedures aan te scherpen. Dit kan de firma en de beleggers in Akzo Nobel behoeden voor nieuwe claims.
De grote cycliciteit van de markten waarin ASML opereert, dwingt ASML om de risico’s en de markten goed toe te lichten. Zo kan ASML toch nog voldoende investeerders aantrekken.
Een bedrijf waar door maatschappelijke ontwikkelingen de licence-to-operate in de gevarenzone kwam, was Koninklijke Olie. Mensenrechtenaffaires in Nigeria, de Brent Spar-affaire en nota bene grote interne kritiek van werknemers, die op hun beurt weer kritiek kregen van hun kinderen, hebben het bedrijf doen inzien dat de tijdgeest is veranderd. Door aangescherpte maatregelen heeft Koninklijke zichzelf geholpen aan een uitgebreide licence-to-operate, waarmee Koninklijke een betere positie verwerft bij het verkrijgen van regeringscontracten. De waarde daarvan ligt veel hoger dan de directe kosten.
Welke zijn de belangrijkste elementen waar de verslaggeving van het Nederlands bedrijfsleven achterblijft bij de huidige tijdgeest? Een eenduidige rapportage conform International Accounting Standards of de strenge Amerikaanse boekhoudregels US-GAAP met uitgebreide toelichting is onontbeerlijk. Het aantal Nederlandse bedrijven dat conform deze strikte boekhouding rapporteert is gering.
Ook mogen investeerders verwachten dat missie, strategie, financiële doelstellingen, vooruitzichten en risico’s zowel kwantitatief als kwalitatief verwoord worden. Het liefst per divisie en eigenlijk ook nog voor de business-units daarbinnen. Akzo Nobel scoort op dit punt hoog. Maar ook hier gaapt een groot gat tussen wat Nederlandse bedrijven bieden en wat investeerders wensen. De meeste bedrijven laten het op een of meerdere elementen, met name op de kwantitatieve ondersteuning, afweten.
Financiële markten zijn in toenemende mate ook geïnteresseerd in de aansturing en verantwoording van het gevoerde beleid. In dit opzicht staat het bericht van de directie(voorzitter) en het bericht van de raad van commissarissen centraal. De bevindingen tijdens de Sijthoff-analyse zijn echter zo bedroevend, dat in de komende reeks ‘Sijthoff-artikelen’ hier speciaal aandacht aan zal worden geschonken.
En ten slotte is het de toon van de verslagen. Investeerders die zich dag in dag uit via allerlei media op de hoogte houden van het wel en wee van een bedrijf mogen verwachten dat in het verslag uitgebreid wordt ingegaan op kritische ontwikkelingen. Vooral hier laten de Nederlandse jaarverslagen het afweten: er is te vaak een schril contrast tussen de onderwerpen die in het rapport worden behandeld en wat er in de werkelijkheid speelt.
Dat het wel degelijk anders kan, blijkt uit de toon die Amerikaanse bedrijven als engineeringsbedrijf Honeywell of farmacieconcern Eli Lilly weten aan te slaan.
Vanuit andere stakeholders, zoals personeel, overheden en klanten, zijn er andere aandachtspunten. Deze zijn bijvoorbeeld geïnteresseerd in de ethische code, het sociaal beleid, de beloningsstructuur van het management, de verantwoording van milieubelasting en het pensioenbeleid. Transparantie over deze componenten kan aanzienlijke wijzigingen in aansturing en monitoring met zich meebrengen. Er zijn slechts enkele bedrijven in Nederland die hier serieus werk van hebben gemaakt.
Op een aantal uitzonderingen na zijn er weinig Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen die inspelen op de nieuwe ontwikkelingen in de maatschappij. En dat is jammer. Hiermee doet een groot aantal Nederlandse kwaliteitsbedrijven zich momenteel tekort. In de markt leidt dit tot een extra ‘discount’, waardoor bedrijven in hun expansieplannen worden gefrustreerd. Nu de verwachtingen van de maatschappij naar bedrijven toe toenemen en de bedrijven in hun rapportage stil blijven staan, dreigt het gat tussen het gewenste en het gebodene groter te worden. Kunnen de bedrijven de handschoen laten liggen? Eigenlijk is er geen andere optie dan hem op te pakken, anders zal de wal het schip keren.
MATHIJS VAN GOOL
HANS ARENDSHORST
Mathijs van Gool en Hans Arendshorst zijn financieel analist bij FD Research.