Nederland loopt achter als het gaat om gebruik van hernieuwbare energie. Het aandeel duurzame opgewekte energie ligt in ons land aanzienlijk lager dan in de Europese Unie als geheel. Dat komt naar voren uit de meest recente gegevens van het Europese statistiekbureau Eurostat.
In 2017 is het aandeel van energie uit hernieuwbare bronnen (in het bruto eindverbruik van energie) in de Europese Unie
(EU) 17,5%. Dit is een stijging van 0,5% ten opzichte van 2016 en meer dan het dubbele van het aandeel in 2004 (8,5%), het eerste jaar waarvan de gegevens beschikbaar zijn. Het aandeel van hernieuwbare energiebronnen in het bruto eindverbruik van energie is een van de belangrijkste indicatoren van de Europa 2020-strategie. Het doel van de EU is om 20% energie te krijgen voor het bruto eindverbruik van energie uit hernieuwbare bronnen tegen 2020 en ten minste 32% tegen 2030.
Hoogste aandeel hernieuwbare energiebronnen in Zweden, het laagst in Luxemburg, Nederland en Malta
Sinds 2004 is het aandeel van hernieuwbare bronnen in het bruto eindverbruik van energie in alle lidstaten aanzienlijk toegenomen. In vergelijking met 2016 is het toegenomen in 19 van de 28 lidstaten. Met meer dan de helft (54,5%) van zijn energie afkomstig van hernieuwbare bronnen in zijn bruto eindverbruik van energie,
Zweden had veruit het hoogste aandeel in 2017, vóór Finland (41,0%), Letland (39,0%), Denemarken (35,8%) en Oostenrijk (32,6%) Aan de andere kant van de schaal werden de laagste percentages hernieuwbare energie geregistreerd in Luxemburg (6,4%), Nederland (6,6%) en Malta (7,2%).
Nederland en Frankrijk: het verst verwijderd van hun doelen
Elke EU-lidstaat heeft zijn eigen Europa 2020-doelstelling. De nationale streefcijfers houden rekening met de verschillende uitgangspunten, potentieel voor hernieuwbare energie en economische prestaties. Onder de 28 EU-lidstaten, hebben 11 het niveau bereikt dat vereist is om hun nationale 2020-doelstellingen te behalen: Bulgarije, Tsjechië, Denemarken, Estland, Kroatië, Italië, Litouwen, Hongarije, Roemenië, Finland en Zweden. Bovendien zijn Letland en Oostenrijk ook ongeveer 1 procentpunt (pp) weg van hun 2020-doelstellingen. Aan de andere kant van de schaal zijn de volgende lidstaten het verst verwijderd van hun doelen: Nederland (7,4 pp uit de nationale 2020-doelstelling), Frankrijk (6,7 pp), Ierland (5,3 pp), het Verenigd Koninkrijk ((4,8 pp), Luxemburg (4,6 pp), Polen (4,1 pp) en België (3,9 pp).