De gedragscodes hebben betrekking op milieu, mensenrechten, arbeidsrelaties, consumentenbescherming en bestrijding van corruptie. Werkgeversorganisaties, vakbonden en non-gouvernementele organisaties (NGO’s) hebben eraan meegewerkt. De 29 OESO-lidstaten, die in Parijs bijeen zijn voor de jaarvergadering van de OESO, gaan de gedragscodes niet omzetten in wetgeving.
De Nederlandse regering legt ze als aanbeveling voor aan het bedrijfsleven. Staatssecretaris Ybema van Economische Zaken gaat bovendien met werkgeversvereniging VNO-NCW werken aan een convenant waarin de codes zijn opgenomen. Mocht een onderneming zich niet aan de gedragscodes houden, dan dreigt publieke nageling aan de schandpaal.
Voor klachten en mogelijke overtredingen wordt een zogeheten nationaal contactpunt ingericht. Een aanmeldingspunt bestond al sinds de opstelling van de eerste OESO-gedragscodes in de jaren ’70, maar dat heeft sinds 1984 een slapend bestaan geleid. De nieuwe en scherpere gedragscodes moeten het nieuw leven inblazen.
Bovendien worden NGO’s, vakbonden en werkgevers sterker bij het proces betrokken. Ybema wil de gedragscodes verder gebruiken als toetsingscriteria voor het verstrekken van subsidies aan bedrijven. Daarover wordt binnenkort nog een brief naar de Tweede Kamer gestuurd.