De Staatsecretaris heeft de kamer onder meer meegedeeld wat de Nederlandse inzet is (geweest):
Ik heb me het afgelopen anderhalf jaar sterk gemaakt voor het verbeteren van zowel de tekst als de implementatie van de richtlijnen. Met betrekking tot de tekst heb ik me ingezet voor het opnemen van alle fundamentele arbeidsnormen. Naast de al vermelde vrijheid van vakvereniging/recht op collectieve onderhandeling en non-discriminatie, heb ik me ingezet voor het aanvullen van de tekst met het bestrijden van dwangarbeid en de effectieve uitbanning van kinderarbeid. Vooral bij kinderarbeid heb ik getracht te komen tot een zo sterk mogelijke aanbeveling die leidt tot de effectieve uitbanning van kinderarbeid. Daarnaast het opnemen van verantwoordelijkheid van ondernemingen voor mensenrechten, het verbeteren van het milieuhoofdstuk onder andere door het opnemen van het voorzorgsbeginsel, en het vergroten van de transparantie van ondennemingen ten opzichte van de samenleving.
Bij de implementatie richtte ik me op het meer bindend maken van de richtlijnen, vooral door het verbeteren van de werking van het NCP. Ik heb onder andere gepleit voor het expliciet formuleren van de mogelijke taken van het NCP en voor het versterken van het toezicht op de NCP’s met name door de CIME. Tenslotte heb ik ernaar gestreefd dat de richtlijnen wereldwijd van toepassing worden.
Zowel inzake de tekst als de implementatie lijken de nodige resultaten geboekt te kunnen worden. Nu de onderhandelingen in de eindfase zijn
gekomen gaat het erom een compromis te vinden tussen delegaties dat zoveel mogelijk steun geniet van sociale partners en maatschappelijke organisaties. Gezien de soms nog sterk uiteenlopende standpunten zal dit nog niet eenvoudig zijn. Daarom streef ik er nu vooral naar, om met behoud van de voorlopig bereikte resultaten, tot een breed gedragen eindresultaat te komen.
Tevens ging hij in op de activiteiten na juni 2000: door de aanstaande OESO Ministerraad, is het aan de deelnemende staten om uitvoering te geven aan de rchtlijnen. Ik zal er mij voor inzetten in samenwerking met andere departementen, VNO/NCW, vakbonden en
maatschappelijke organisaties de bekendheid en het gebruik van de richtlijnen in Nederland te bevorderen. Daarbij overweeg ik de tekst van de richtlijnen, ook in het Nederlands, uit te brengen en te verspreiden.