‘De onderhandelingen voor het klimaatakkoord gaan de tweede helft in. In de eerste helft is heel veel goed voorwerk verricht. Nu moeten we uit alle verzamelde ingrediënten een uitgekiend menu samenstellen voor een effectieve aanpak die mensen meekrijgt en enthousiasme in de samenleving genereert.’ Dat zeggen Cees Oudshoorn en Hans de Boer, van VNO-NCW, naar aanleiding van een artikel dat vandaag in ESB verschijnt. ‘Als we het slim doen kunnen we mondiaal veel meer impact hebben dan we nu denken.’
In het economenvakblad uiten De Boer en Oudshoorn een aantal bedenkingen bij de kant die het Klimaatakkoord nu dreigt op te gaan. Zo waarschuwen ze voor het gevaar dat extra CO2-reductie in Nederland -in de industrie en bij de productie van elektriciteit (de ETS-sector)- straks leidt tot extra vuile uitstoot elders in Europa. ‘De huidige aanpak staat nu nog te weinig stil bij de effecten van ons doen over de grens.’
Verder kijkt de huidige aanpak volgens hen ook nog te weinig over grenzen van sectoren heen. Dit terwijl de echt grote klappers moeten komen van samenwerking tussen sectoren. Bijvoorbeeld door uitwisseling van warmte, elektriciteit, groene waterstof en CO2. Juist Nederland heeft hier volgens Oudshoorn en De Boer met zijn kleine schaal en dichtbij elkaar liggende industrieën een unieke uitgangspositie om ook mondiaal veel meer impact te hebben dan bij een ‘silo benadering’ per sector. ‘Bij een dergelijke aanpak kan je bij voorbeeld denken aan de ontwikkeling naar een energiesysteem waarin groene waterstof leidend is en nieuwe warmtenetwerken.’
Tot slot wijzen de auteurs op het belang van langjarige zekerheid en een goede governance . Zo kan volgens hen een groot project als dit bijvoorbeeld niet zonder nationale regie. ‘Gewaakt moet worden voor een decentralisatie die de provincies en gemeenten niet aan kunnen en waardoor we niet effectief zijn.’
‘Alleen als we dit soort zaken goed bewaken komen we tot een een aanpak die mensen meekrijgt en enthousiasmeert,’ aldus De Boer en Oudshoorn.