Burgers en bedrijven vinden het legitiem dat de overheid beleid voert om tot een meer circulaire economie te komen. Het draagvlak voor circulaire maatregelen neemt echter af als deze groepen zelf de pijn ervan voelen. Inzicht in het gedrag van burgers en bedrijven, en vooral in de beweegredenen achter concrete gedragingen, helpt om effectief circulair-economisch beleid vorm te geven. Dit zijn enkele van de conclusies uit de ‘Verkenning Brede Welvaart 2018 – Circulaire economie, gedrag en beleid’, een coproductie van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), Centraal Planbureau (CPB) en het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), die vandaag is verschenen.
De transitie naar een circulaire economie gaat niet vanzelf. Het vraagt gedragsaanpassingen van burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties. Beleid gericht op het bevorderen van een circulaire economie kan aan effectiviteit winnen door meer rekening te houden met gedragsaspecten. Zo brengt een tarief voor huishoudelijk restafval het risico op dumping van dat afval met zich mee. Verder kan het huidige beleid effectiever worden door actief te bevorderen dat sociale normen veranderen of door andere duwtjes in de gewenste richting te geven (‘nudging’). Een voorbeeld van dergelijk als positief ervaren beleid is het scheiden van glas: dat is door onder meer voorlichtingscampagnes en het plaatsen van makkelijk bereikbare glasbakken gemeengoed geworden.
Een circulaire economie is erop gericht om het gebruik van primaire grondstoffen te verminderen, hergebruik en recycling te bevorderen en de afvalproductie te beperken. Dit leidt tot een kleinere ecologische voetafdruk van menselijke activiteit en genereert economische kansen. De effecten op het verdienvermogen en de werkgelegenheid zijn echter niet eenduidig. Circulaire economie zal dan ook vooral via milieuwinst kunnen bijdragen aan de brede welvaart.
PBL, CPB en SCP sluiten met hun keuze voor circulaire economie als thema van deze eerste verkenning aan op het brede welvaartbegrip, zoals geformuleerd in het rapport van de Tijdelijke Commissie Breed Welvaartsbegrip (de Commissie Grashoff – 2016) en is een vervolg op de gezamenlijke Policy Brief van de planbureaus, getiteld: ‘Naar een verkenning Brede Welvaart’ (2017). Onder dit begrip valt alles wat mensen van waarde vinden. Het omvat naast inkomen en consumptie, ook bijvoorbeeld gezondheid, onderwijs, milieu en leefomgeving, politieke uitingsvrijheid en bestuur, sociale verbondenheid, persoonlijke ontplooiing en (on)veiligheid. Daarbij gaat het niet alleen om de effecten van ons handelen in het ‘hier en nu’, maar ook om de gevolgen die ‘elders’ (in het buitenland) en ‘later’ (voor toekomstige generaties) optreden.
De ‘Monitor Brede Welvaart’ van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is eveneens vandaag verschenen. In de ‘Verkenning Brede Welvaart’ geven de planbureaus aan hoe de informatie uit de Monitor Brede Welvaart van het CBS kan worden gebruikt om op hoofdlijnen tot een beoordeling van de circulaire economie en de bijbehorende ontwikkeling in brede welvaart te komen. Het kabinet heeft in 2016 om beide producten gevraagd naar aanleiding van het eindrapport van de Tijdelijke Commissie Breed Welvaartsbegrip.