Om als chemische industrie succesvol bij te dragen aan de enorme uitdaging om de uitstoot van broeikasgassen in 2050 met 80-95 procent terug te brengen, zijn nu investeringen nodig. De sector kan zich daarbij niet alleen richten op de korte termijn maar moet ook nu al volop inzetten op de doorontwikkeling van de technologieën die nodig zijn voor 2050 maar nu nog niet rendabel zijn. Een internationaal competitief speelveld en samenwerking met de overheid zijn hierin cruciaal. Dit is de belangrijkste conclusie uit de Routekaart 2050 ‘Chemistry for Climate’, die de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) vandaag heeft gepresenteerd.
VNCI-voorzitter Mark Williams schetst dat de transitie naar een duurzame samenleving een enorme opgave is. “Hoe kan de chemische industrie het meest succesvol zijn in een wereld vol concurrenten? Om deze vraag te beantwoorden hebben wij een analyse gemaakt van mogelijke routes en de bijbehorende voorwaarden.”
Samenwerking
De eindstreep kan alleen gehaald worden als de sector gedurende de hele transitie vitaal blijft en haar concurrentiekracht op de wereldmarkt weet te behouden. Een zo spoedig mogelijke introductie van een wereldwijde CO2-prijs is een voorwaarde om straks investeringen te kunnen doen in nieuwe processen die momenteel nog niet rendabel zijn. Technologieën die een hoge CO2-emissiereductie mogelijk maken en nu nog niet rendabel en betrouwbaar zijn, vragen om doorontwikkeling, zodat ze op weg naar 2050 zo snel mogelijk commercieel exploitabel kunnen worden ingezet.
Williams: “De opgave is gigantisch. Dit onderzoek laat zien dat de vereiste versnelling alleen mogelijk is bij een drastische transformatie van de industrie en door middel van interactie met andere maatschappelijke spelers. De teamspirit tussen alle relevante partijen, inclusief de overheid, zal bepalend zijn voor de mate waarin de chemische industrie in 2030 en uiteindelijk in 2050 de gemeenschappelijke ambities weet te realiseren.”
Meerjarige investeringsagenda’s
Om rendabele mogelijkheden voor CO2-emissiereductie nu te kunnen implementeren, zijn meerjarige investeringsagenda’s voor alle chemieclusters vereist. Hierbij is nauwe samenwerking nodig met andere sectoren, vooral de energiesector. En met de overheid. Williams: “Van de overheid verwachten we het realiseren van de (regionale) infrastructuur voor warmte en CO2 en toegang tot voldoende hernieuwbare energie.” In de veelal lange ontwikkelingsfase, wanneer technologie nog niet rendabel is, kan (tijdelijke) overheidssteun de ontwikkelingssnelheid aanzienlijk verhogen en risico’s en resulterende kosten verminderen. Een belangrijke rol van de overheid is het faciliteren van cross-sectorale programma’s op cruciale thema’s zoals waterstof, elektrificatie, CCS, recycling en bioraffinage, inclusief opschaling in demonstratiefabrieken. Op termijn en bij de juiste marktcondities kunnen deze technologieën een forse bijdrage aan emissiereductie leveren.
Productportfolio blijven vernieuwen
Williams: “Daarnaast zullen individuele chemiebedrijven vanzelfsprekend hun productportfolio moeten blijven vernieuwen. Zo dragen ze blijvend bij aan de circulaire economie en aan de verduurzaming van andere sectoren. Denk daarbij bijvoorbeeld aan isolatie van huizen en lichtere auto’s. Deze innovaties zullen de totale maatschappelijke kosten voor CO2-emissiereductie verminderen. Zonder chemie geen energietransitie.”