De ministerraad heeft de kabinetsinzet voor het Klimaatakkoord vastgesteld. Daarmee wordt het startschot gegeven voor de besprekingen met het bedrijfsleven, maatschappelijke partijen en medeoverheden over het Klimaatakkoord. Het doel is om in de zomer van dit jaar tot afspraken op hoofdlijnen te komen over de wijze waarop Nederland de CO2-uitstoot met 49% terugdringt in 2030. Deze afspraken zullen vervolgens in de tweede helft van het jaar worden uitgewerkt in concrete programma’s. De uitvoering van het Klimaatakkoord begint in 2019.
Het kabinet streeft naar een akkoord dat kan rekenen op breed maatschappelijk en politiek draagvlak. ‘Alle partijen hebben elkaar nodig om deze grote opgave tot een succes te maken’, aldus minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat. ‘De uitdaging om tot de noodzakelijke broeikasgasreductie te komen is groot, maar biedt tegelijk ook kansen voor versterking van de Nederlandse economie.’
Het Klimaatakkoord kent één centraal doel: de opgave om de uitstoot van broeikasgassen in Nederland in 2030 terug te dringen met 49% ten opzichte van 1990. De maatregelen die nodig zijn om CO2-uitstoot sterk terug te dringen, kosten geld. Het kabinet wil de kosten voor burgers en bedrijven zoveel mogelijk beperken. Dat gebeurt door er scherp op te letten dat de gemaakte afspraken kostenefficiënt zijn.
Het Klimaatakkoord moet concrete afspraken over CO2-reductie bevatten, waaruit duidelijk wordt welke partij verantwoordelijk is voor het realiseren van resultaat. De afspraken worden gemaakt binnen vijf sectoren: industrie, mobiliteit, de gebouwde omgeving, elektriciteit en landbouw & landgebruik. Elke sector krijgt een reductiedoelstelling in megatonnen CO2, zoals afgesproken in het regeerakkoord.
Er worden vijf sectortafels samengesteld, waaraan partijen deelnemen die een concrete bijdrage kunnen leveren aan de transitie, kennis over hun sector hebben en over mandaat beschikken om afspraken te maken. Van de sectortafels wordt verwacht dat ze ook afspraken maken over thema’s die belangrijk zijn voor alle sectoren, zoals innovatie, financiering en de arbeidsmarkt.
De voortgang en samenhang van de besprekingen wordt bewaakt door een Klimaatberaad. Binnen het kabinet is het klimaatbeleid een gezamenlijke opgave van de ministeries van EZK, BZK, LNV en I&W.
De sectortafels en het Klimaatberaad krijgen ieder een onafhankelijke voorzitter:
– Gebouwde omgeving (BZK): Dhr. Diederik Samsom
– Mobiliteit (I&W): Mevr. Annemieke Nijhof
– Industrie (EZK): Mevr. Manon Janssen
– Elektriciteit (EZK): Dhr. Kees Vendrik
– Landbouw & landgebruik (LNV): Dhr. Pieter van Geel
– Klimaatberaad: Dhr. Ed Nijpels