Een jaar nadat meer dan 350 organisaties het grondstoffenakkoord hebben ondertekend, nam staatssecretaris Stientje van Veldhoven (Infrastructuur en Waterstaat) gisteren namens het kabinet de 5 transitieagenda’s in ontvangst die de contouren schetsen voor een circulaire Nederlandse samenleving in 2050. NEVI vindt dat de sociale kant van inkoop die bij Circulairiteit een belangrijke rol speelt, onderbelicht is gebleven.
Uit het NEVI-persbericht:
Deze transitie vraagt om stimulering van de markt door andere uitvragen en andere contractvormen. Echter, er staat in de transitiesagenda’s te weinig concreets over de zachte kant (sociale innovatie) van de circulaire economie. In een Circulaire economie sluiten we ketens waarin we streven naar circulaire optimalisatie voor het betreffende product. Essentieel is hierbij een succesvolle inkoopsamenwerking binnen en tussen organisaties (zowel publiek met privaat, als privaat met privaat). ‘Kopen, gebruiken en weggooien’ is oud-denken. Inkopers moeten meer vragen stellen als ‘Wat is het probleem? En ‘Wat is daarvoor de beste oplossing?’. De circulaire economie vraagt om ondernemende inkopers die in gesprek gaan met aanbieders om tot de juiste vraag van een circulaire aankoop te komen en ook de regie te nemen op hergebruik na het eigen gebruik.
Het thema inkoopsamenwerking loopt dwars door alle transitieagenda’s heen, maar wordt niet benoemd of (h)erkend. Samenwerken in de keten, vertrouwen, partnerships en innovatie is nodig. Essentieel is daarbij wel dat de noodzaak van de circulaire economie bij de directie of budgethouder leeft en het prioriteit heeft binnen de organisatie. Dan heeft inkoop goud in handen en kan het met professionele inkoopvaardigheden en sociale competenties de slag naar een Circulaire Economie in 2050 maken.