De textielbranche heeft een basis gelegd om kleding structureel verantwoord te produceren. Voor het eerst maken bedrijven gezamenlijk bekend in welke fabrieken zij hun kleren laten maken. Bedrijven hebben ook concrete plannen gemaakt om verbeteringen in gang te zetten. Zo kunnen misstanden met mensenrechten, arbeidsomstandigheden, dierenwelzijn en milieu worden aangepakt.
Ook is er een onafhankelijke geschillencommissie benoemd die bindende uitspraken kan doen. Dit is het resultaat van de samenwerking in het kleding- en textielconvenant die precies een jaar geleden startte. Er is aan een structuur gewerkt om risico’s in kaart te brengen en verbeteringen in gang te zetten. Bedrijven hebben plannen ingeleverd met doelen voor de komende jaren. In het komende jaar moet het echte werk beginnen. De looptijd van het convenant is vijf jaar.
Convenant Duurzame Kleding en Textiel
In 2016 sloot een brede coalitie van partijen gefaciliteerd door de SER het convenant Duurzame Kleding en Textiel. Misstanden in de textielsector zijn al langer een belangrijk issue, de ramp in Rana Plaza zorgde in 2013 voor veel ophef. Dit bedrijfsgebouw in Bangladesh stortte in waarbij ruim 1100 mensen om het leven kwamen. Veel van de uitdagingen in de sector zijn complex, internationaal en veelomvattend. Ze zijn niet door één individueel bedrijf op te lossen. Door de convenantaanpak ligt de focus op collectieve projecten en samenwerking waardoor de succeskans groeit. Met dit convenant zijn de agenda’s en inzet van partijen gebundeld.
Met het convenant werken partijen gezamenlijk aan verbeteringen op het gebied van arbeidsomstandigheden, milieu en dierenwelzijn. Deze gezamenlijke aanpak van bedrijven, overheid, ngo’s, vakbonden en brancheorganisaties moet er toe leiden dat over vier jaar zaken substantieel verbeterd zijn.
Mariëtte Hamer, voorzitter van de SER:
“Dankzij dit convenant worden er nu concrete stappen gezet die de afgelopen twintig jaar door individuele partijen of bedrijven niet zijn bereikt. De dialoog die je voert bij een convenant leidt tot draagvlak voor verbeteringen. De basis ligt er nu. De komende vier jaar moeten de verbeteringen merkbaar worden voor de mensen die wereldwijd onze kleren maken.”
Groter aantal deelnemende bedrijven
Inmiddels telt het convenant 64 deelnemende bedrijven waarmee zo’n 80 consumentenmerken in kleding en textiel worden vertegenwoordigd. Bij de start vorig jaar tekenden 55 ondernemers. Daarmee vertegenwoordigen de deelnemers in het convenant ruim 35 procent van de textielomzet in Nederland. Volgend jaar moet dit doorgroeien naar 50 procent om uiteindelijk op 80 procent dekking te komen.
Het textielconvenant wordt gefaciliteerd door de SER en is de Nederlandse aanpak van OESO richtlijnen voor internationaal verantwoord ondernemen. Deze multistakeholder-werkwijze is uniek in de wereld en trekt de aandacht van landen als Duitsland en Denemarken. Er wordt actief aansluiting gezocht bij initiatieven elders in de EU. Als het initiatief doorgroeit naar een Europese aanpak dan gaat het om 500 miljoen consumenten die makkelijker verantwoord geproduceerde kleding kunnen kopen. Dat legt internationaal gewicht in de schaal om zaken te veranderen.