Experts van de OESO, de organisatie van ontwikkelde landen, oordelen overwegend positief over het Nederlandse beleid voor ontwikkelingssamenwerking. Met name de combinatie van hulp met handel en investeringen wordt geprezen. In de zogenaamde OESO/DAC Peer Review spreekt over een innovatieve aanpak, onder meer op de Nederlandse voortrekkersrol bij het bevorderen van maatschappelijk verantwoord ondernemen, het steunen van ondernemerschap in ontwikkelingslanden en een goede respons op de uitdagingen van de Global Goals (SDG’s).
Minister Ploumen voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking reageert verheugd op het rapport. ‘Dit is een bevestiging van het beleid dat we 4,5 jaar geleden hebben ingezet. Mooi dat een toonaangevende organisatie als OESO DAC onze inspanningen zo waardeert.’
De Peer Review is vanmiddag gepresenteerd tijdens een seminar over ontwikkelingssamenwerking op het International Institute voor Social Studies (ISS) in Den Haag. Het speciale Development Aid Committee (DAC) van de OESO houdt elke 5 jaar het beleid van aangesloten landen tegen het licht. De lovende woorden voor Nederland zijn er voor meerdere beleidsprogramma’s. Zoals de inspanningen om belastingverdragen met ontwikkelingslanden te herzien en belastinginning daar te versterken. Met als resultaat dat landen ook daadwerkelijk zelf meer inkomsten kunnen generen. Ploumen: ‘Inmiddels zijn met 10 ontwikkelingslanden nieuwe belastingafspraken gemaakt en worden mede dankzij Nederlandse inzet in 10 landen zo’n 600 belastingambtenaren getraind.’
Een ander voorbeeld is het verduurzamen van de handel met ontwikkelingslanden voor producten zoals textiel, cacao en palmolie. Samen met ondernemingen en ngo’s sluit Nederland convenanten af voor verbetering van de arbeidsomstandigheden en de leefomgeving van miljoenen mensen in de betreffende sectoren. Verder wordt de innovatiekracht op het gebied van noodhulp geprezen. Zoals de oprichting van het Humanitarian Data Centre dat later dit jaar zijn deuren opent in Den Haag. Hierin werken hulporganisaties, kennisinstellingen en bedrijven samen om ervoor te zorgen dat mensen in een humanitaire noodsituatie op het juiste moment toegang hebben tot accurate informatie over veiligheid en opvang. Mede door dit soort initiatieven is Nederland een ‘relatief klein maar invloedrijk lid van de internationale gemeenschap,’ zo stelt de OESO.
Naast overwegend positieve woorden bevat het rapport ook enkele kritische kanttekeningen. Er wordt betreurd dat Nederland sinds enkele jaren geen 0.7 procent van het nationaal inkomen meer besteedt aan ontwikkelingssamenwerking. Ook noteert het rapport forse werkdruk binnen het ministerie.