Planetaire grenzen als uitgangspunt
Met de erkenning van het SBTi is Eneco Groep wereldwijd één van de eerste bedrijven, naast Wallmart, Sony en Coca-Cola, die planetaire grenzen als uitgangspunt neemt voor het bepalen van haar duurzaamheidsdoelstellingen. Bijzonder is dat Eneco Groep verantwoordelijkheid neemt voor de gehele keten waarin zij actief is. Het in lijn brengen van de doelstellingen* van Eneco Groep met de internationale klimaatdoelstellingen helpt het energiebedrijf verder in het realiseren van haar ambitie ‘Leven binnen de grenzen van onze aarde’. Het draagt verder bij aan het vinden van alternatieven voor bijvoorbeeld het gebruik van aardgas bij klanten en daarmee het creëren van nieuwe business modellen.
Investeringen in duurzame energie
Sinds 2007 werkt Eneco Groep hard om haar missie ‘Duurzame energie van iedereen’ te realiseren. Jaarlijks wordt fors geïnvesteerd in duurzame energie, waaronder windparken op zee en op land, de verduurzaming van stadswarmte via biomassa- en afvalcentrales. Verder wordt het verminderen van het energieverbruik in huishoudens gestimuleerd door het bieden van innovatieve producten als de slimme thermostaat Toon® en Eneco Warmtewinner®.
Guido Dubbeld, CFO Eneco Groep: ‘We zijn blij dat Eneco Groep als eerste Nederlandse bedrijf toegelaten is tot het SBTi. Wereldwijd is als klimaatdoelstelling afgesproken om binnen 2˚C opwarming te blijven, liever zelfs minder. Hiervoor heeft Eneco Groep het One Planet Plan ontwikkeld, zo dagen we onszelf, onze leveranciers en klanten uit om binnen de grenzen van onze aarde te opereren.’
Alberto Carrillo Pineda, CEO Science Based Targets initiative, feliciteert Eneco Groep met de toetreding: ‘Bedrijven zoals Eneco Groep kiezen ervoor om binnen de energietransitie het voortouw te nemen. Zij hebben oog voor de voordelen die dit hun klanten en omgeving biedt. Bij de bedrijven die toetreden tot SBTi zien we een krachtiger innovatievermogen, een duidelijke rol rond de overeenstemming met de wet- en regelgeving, groter vertrouwen onder investeerders en verbeteringen van de winstgevendheid en het concurrentievermogen.’