De circulaire economie brengt de bestaande economie in beweging door allerlei nieuwe marktkansen te bieden aan bedrijven. Dat is een mooie ontwikkeling. Kunnen we echter zomaar zeggen dat hier sprake is van marktkansen? Is de circulaire economie wel een markteconomie of is er behoefte aan een ander perspectief dat mogelijk vergezeld gaat van andere begrippen? Een artikel van Niels Faber en Jan Jonker. 

Markteconomie

Een markteconomie is een lineaire economie die zich ‘gedraagt’ volgens de regels die voortkomen uit het gebruik van het idee van een ‘markt’ met aanbieders en vragers als centraal coördinatiemechanisme. Het marktdenken voor producten en diensten dat dat tot gevolg heeft vormt de facto het dominante denkkader binnen de lineaire economie. Al in 1776 schreef Adam Smith over de ‘invisible hand’; het samenspel tussen markt en regels dat zorg draagt voor de totstandkoming van een prijs. Die prijs is daarmee de ultieme expressie van een overeenkomst waarin allerlei product- en diensteigenschappen samenkomen. Twee principes zijn bij dat proces van totstandkoming interessant. In de eerste plaats wordt er bij een markt uitgegaan van de substitueerbaarheid van producten. Dit betekent dat goederen en diensten onderling inwisselbaar zijn. Als er slechts één aanbieder is van een ‘goed’ of dienst, is deze aanbieder in staat de prijs zelf te bepalen (de monopolist). Dan is er geen sprake van prijsvorming. Maar wie om zich heen kijkt, ziet een markt die tegengesteld werkt; voor een product zijn vaak tientallen alternatieven te vinden. Een tweede principe is het idee van competitie. De gedachte is dat een markt alleen goed kan functioneren als aanbieders en vragers met elkaar de strijd aangaan over de goederen en diensten op basis van o.a. prijs en kwaliteit. De dynamiek die door de combinatie van competitie en substitueerbaarheid ontstaat, zorgt idealiter voor het bepalen van een optimale prijs in het licht van de eisen die de koper stelt. Dit denken is zo alomvattend, zo dominant tot in de haarvaten van onze maatschappij doorgedrongen dat het bijna onmogelijk is daarbuiten te denken.

Denken in kringlopen

Maar als de circulaire economie bekeken wordt op basis van de principes die zo’n centrale plaats innemen binnen een lineaire economie, ontstaat wel een spagaat. De circulaire economie is gebaseerd op de organisatie van kringlopen voor materialen, grondstoffen, producten en halffabricaten. Bestaande bedrijven die willen transformeren richting de circulaire economie worden direct geconfronteerd met de vraag hoe zij de ketens waarvan zij deel uitmaken kunnen organiseren als een gesloten kringloop. Heel snel komen ze er dan achter dat zij dit niet alleen kunnen. Om kringlopen te sluiten is de inbreng van alle partijen rondom een materiaal, grondstof, et cetera noodzakelijk. Om dit te laten werken vraagt van begin tot eind om nauwkeurige afstemming tussen partijen ten aanzien van product- en procesontwerp, transport en logistiek, materiaalkeuze, planning, bedrijfsvoering en strategie. Deze afstemming moet op het niveau van de gehele kringloop plaatvinden, rekening houdend met geografische- (afstanden) en tijdseisen. Verschillende kringlopen kennen immers een verschillende levenscyclus van enkele uren tot tientallen jaren.

Coöperatie versus competitie

Het streven naar een circulaire economie brengt dus een stevig coördinatievraagstuk met zich mee. Een vraagstuk dat zich, zo het lijkt, moeilijk laat vangen binnen het al bestaande denkkader van de markt. Binnen de circulaire economie wordt immers de substitueerbaarheid van grondstoffen, et cetera steeds lastiger en misschien zelfs wel onmogelijk. Elke bewerking van een grondstof of materiaal maakt dat deze steeds specifieker worden met het oog op bepaalde doeleinden. Binnen een bepaalde kringloop zijn de partners in staat deze specifieke eigenschappen ten volle te benutten. Zij kunnen daardoor de functies van ‘reduce’, ‘reuse’ en ‘recycle’ op een efficiënte wijze vormgeven. Het toepassen van die grondstoffen, et cetera in andere kringlopen is niet op voorhand vanzelfsprekend. Ook lijkt coördinatie binnen de circulaire economie in beginsel niet gebaat te zijn met competitie. De opgave is tenslotte om in een bepaald geografisch gebied, door de tijd heen samen te werken. Kringlopen krijgen immers vorm en functie rondom grondstoffen, et cetera en kringloop-partners. Competitie maakt dus plaats voor coöperatie. De organisatorische verwevenheid en onderlinge afhankelijkheid van de kringlooppartners zal zodanig groot zijn dat organisatie-, business- en verdienmodellen een gemeenschappelijk karakter krijgen.

Groei of co-creatie?

De idee dat de circulaire economie per definitie zal leiden tot marktkansen is gebaseerd op markteconomische retoriek. Elke verandering in de economie wordt daarbij beschouwd als een kans voor groei.  Het streven naar groei is de motor van de lineaire economie. Maar het hanteren van deze retoriek staat de transitie naar een circulaire economie in de weg. Zij draagt niet bij aan een nieuw denkkader en daarvan afgeleid jargon. Wil de circulaire economie echter meer zijn dan een versterkte inzet op recycling, dan is dringend behoefte aan een ander niet op het lineaire markt-denken gebaseerd perspectief. Een perspectief waarin samenwerking tussen partners voorop staat. Waarin waardecyclus, collectieve waardecreatie en coöperatie sleutelwoorden zijn. Voor het moment stellen we voor dat perspectief dan ook te typeren als een economie van circulaire co-creatie. Dat klinkt nog best wel ‘wollig’. Dus als u andere suggesties heeft, horen we die graag.

Niels Faber is onderzoeker aan de Radboud Universiteit Nijmegen en docent aan de Hanzehogeschool Groningen. Sinds 2002 doet hij onderzoek op het gebied van sociale duurzaamheid, met een focus op kennismanagement, organisatievormen en besluitvorming. Zijn onderzoeksfocus ligt op emergente vormen van organiseren rond duurzaamheid. Hij is auteur van meer dan 50 publicaties, inclusief boeken, boekhoofdstukken en artikelen en conferentie bijdragen.

Jan Jonker is hoogleraar Duurzaam Ondernemen aan de Radboud Universiteit te Nijmegen. Zijn werk concentreert zich op nieuwe business modellen in een veranderende economie. Zijn meest recente bestseller is ‘Nieuwe Business Modellen; Samen Werken aan Waardecreatie’ ( 2014). Momenteel werkt hij aan de opbouw van een landelijk onderzoek over Business Modellen voor de Circulaire Economie.