De CEO en Chairman van een onderneming die het ‘one-tier’-bestuursmodel hanteert zouden verschillende personen moeten zijn. Aandeelhouders zouden de bevoegdheid moeten hebben om te stemmen over het remuneratierapport en besturen van beursgenoteerde ondernemingen zouden open moeten staan voor een dialoog met hun belangrijkste aandeelhouders. Op deze punten zouden de bestaande OESO/G20 corporate governance principes kunnen worden aangescherpt. Dit stelt Eumedion in haar vandaag verstuurde bijdrage aan de door de Financial Stability Board ingestelde ‘peer review’ inzake de implementatie van de OESCO/G20 corporate governance principes.
De OESO/G20-principes worden wereldwijd aangemerkt als minimum governancestandaarden voor beursgenoteerde ondernemingen waar dan ook gezeteld. Eumedion pleit in de bijdrage voor een aanscherping van deze principes op het punt van onder meer de bescherming van de positie van minderheidsaandeelhouders, het faciliteren van grensoverschrijdend stemmen door aandeelhouders en de benoeming van de externe accountant door de aandeelhoudersvergadering. Daarnaast zouden besturen, naast de al bestaande jaarlijkse zelfevaluatie, ook in ieder geval elke drie jaar een extern gefaciliteerde zelfevaluatie moeten verrichten. Verder zou het goed zijn als in de OESO corporate governance principes een breed diversiteitsbegrip voor besturen wordt gehanteerd, waarin naast aandacht voor geslacht ook wordt gelet op aspecten als leeftijd, nationaliteit en achtergrond inzake opleiding en beroepservaring.