UvA alumnus en duurzaamheidsicoon prof. dr. Jacqueline Cramer is op 23 september te gast bij de Holland Research School of Molecular Chemistry (HRSMC) en het Van ’t Hoff Institute for Molecular Sciences (HIMS). Tijdens de HRSMC/HIMS Sustainability Workshop spreekt Cramer over de uitdagingen en kansen van de circulaire economie, met name in de metropoolregio Amsterdam.
Wat heeft u zelf met chemie?
Bij mijn studiekeuze in 1970 twijfelde ik of ik chemie of biologie zou kiezen. Het werd het laatste, maar beide disciplines zijn belangrijk voor het oplossen van milieuvraagstukken – dat was toen al mijn drijfveer. De chemie is een prachtige natuurwetenschap die zich heeft ontwikkeld tot een sterk interdisciplinaire moleculaire wetenschap die heel veel raakvlakken met duurzaamheid heeft.
Sinds de jaren zestig heeft er lange tijd een soort sluier over de chemie gehangen. Toen kregen we immers in de gaten dat chemische processen milieuproblemen met zich meebrachten. Gelukkig heeft alle maatschappelijke kritiek ertoe geleid dat chemici al heel lang bezig zijn daar oplossingen voor te vinden. Ik heb veel chemiebedrijven geadviseerd op duurzaamheidsgebied en gelukkig realiseert de industrie zich steeds beter dat ze een sleutelrol kan vervullen in het realiseren van een duurzame toekomst. De biobased economy, gebaseerd op natuurlijke in plaats van fossiele grondstoffen, is daarvan een prachtig voorbeeld.
Als lid van de Amsterdam Economic Board bent u ‘ambassadeur’ voor de circulaire economie in de metropoolregio. Welke raakvlakken met chemie ziet u daar?
Mijn ideaal is dat we hier in de metropoolregio op het gebied van de circulaire economie iets neerzetten dat echt top-of-the-bill is en dat we onze ervaring en knowhow naar de rest van de wereld kunnen brengen. Ik ben zelf nauw betrokken bij een aantal projecten op het gebied van biomassateelt en hoogwaardige recycling van materiaalstromen. Nederland is goed aan het recyclen, maar vaak gaat daarbij waarde verloren – bijvoorbeeld als je bouwafval in wegen verwerkt. Uiteindelijk is het beter om afvalstromen om te zetten in grondstoffen waar je weer dezelfdeproducten van kunt maken. Daar liggen allerlei mogelijkheden om chemie in te zetten. Denk alleen maar aan het scheiden van afvalfracties – wat doe je bij incontinentieluiers bijvoorbeeld met de medicijnresten die zich daarin bevinden. Zulke kwesties los je alleen op met chemie.
Ik was erg verrast door de omvang van de biomassastroom in deze regio. Daarbij gaat het om huishoudelijk GFT afval, maar ook reststromen uit de voedingsindustrie, afval uit de land- en tuinbouw en zelfs waterplanten die worden ‘geoogst’ omdat ze de scheepvaart hinderen. Chemie kan een hele belangrijke rol spelen in het sluiten van de cirkel waarbij je van al die verschillende stromen weer grondstoffen maakt die vervolgens de moleculaire bouwstenen voor nieuwe producten opleveren. We zijn nu bijvoorbeeld bezig met een project voor een biorefinery waarbij we dat concreet willen gaan aanpakken.
Een ander voorbeeld is de materialenkringloop bij matrassen. Daar ligt het accent nu op mechanisch recyclen: het schuim wordt vermalen en hergebruikt in een product dat helaas lastig te verkopen blijkt. Het zou zinvol kunnen zijn om op zoek te gaan naar manieren om het materiaal uit matrassen vooral chemisch te gaan recyclen. Verder zou er in samenspraak met de producenten gekeken moeten worden naar alternatieve materialen die hoogwaardige recycling mogelijk maken. Dat is allemaal een kwestie van chemie!
De voorbeelden die u noemt zijn allemaal heel concreet en praktisch. Hoe kijkt u aan tegen het belang van fundamenteel chemisch onderzoek zoals dat plaatsvindt bij de Holland Research School of Molecular Chemistry, bij het Van ’t Hoff Institute for Molecular Sciences, en in het UvA onderzoekszwaartepunt Sustainable Chemistry?
Het klopt dat ik iemand van de praktijk ben, waar we in zekere zin moeten roeien met de riemen die we nu hebben. Juist daarom is het heel belangrijk dat we een visie ontwikkelen voor de lange termijn, iets waar we gezamenlijk naar toe kunnen groeien. Je snapt dat ik dus heel geïnteresseerd ben in wat de toekomst voor ons in petto heeft.
Wat mij betreft is de uitdaging voor fundamentele onderzoekers dat ze zich laten inspireren door onze concrete praktische problemen. Op vrijwel alle aspecten van de circulaire economie kunnen we met fundamentele vernieuwing véél verder gaan dan wat nu met bestaande technologie mogelijk is. Dat geldt zéker als het gaat om de biobased economy, waar nog de nodige fundamentele vragen te beantwoorden zijn voordat het mogelijk is om uit natuurlijke grondstoffen dezelfde producten te maken waar we nu allemaal zo aan gehecht zijn. Denk bijvoorbeeld aan nieuwe katalyseprocessen nodig om de verschillende biomassastromen te benutten.
In de praktijk van de duurzame innovatie willen we voorkomen dat we investeren in ontwikkelingen die al snel verouderd blijken te zijn. Dan raken we locked in met een technologie die eigenlijk meteen wordt ingehaald door de volgende generatie. Ik vind het daarom van belang om contact te hebben met fundamentele onderzoekers, omdat zij een stip op de horizon zetten: waar gaat het naar toe, waar liggen de technologische ambities. Als zij dat aan ons duidelijk maken, dan kunnen wij daar weer op anticiperen. Die wisselwerking is echt hartstikke belangrijk!
Biografie Jacqueline Cramer
Jacqueline Cramer studeerde Biologie aan de Universiteit van Amsterdam. Ze is hoogleraar Duurzaam Innoveren aan de Universiteit van Utrecht en strategische adviseur bij het Utrecht Sustainability Institute. Als lid van de Amsterdam Economic Board stimuleert ze de ontwikkeling van een circulaire economie in de metropoolregio Amsterdam. Cramer bekleedde diverse leerstoelen aan verschillende Nederlandse universiteiten en adviseerde meer dan 150 bedrijven op het gebied van milieumanagement en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Van 2007-2010 was ze minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu. Ze is lid van verschillende (inter)nationale adviesorganen van overheid, industrie en non-profit organisaties.