De afspraken in het klimaatakkoord van Parijs hebben de vraag of er een transitie naar een klimaatneutraal energiesysteem komt verschoven naar de vraag hoe deze transitie er moet komen. DNB ziet de energietransitie als een van de belangrijkste langetermijnuitdagingen voor de economie. Daarbij is nog veel onzeker, en er zijn verschillende opvattingen over het te kiezen pad. Wel bestaat er consensus dat stilzitten geen optie meer is. DNB bepleit daarom in een vandaag gepubliceerde verkenning naar de overgang naar een klimaatneutrale economie een langetermijnbeleid gericht op een tijdige en beheerste transitie.
Beheerste transitie geen uitgemaakte zaak
Energieverbruik is onlosmakelijk verbonden met economische activiteit. Veranderingen in het energiesysteem hebben daarom in potentie belangrijke gevolgen voor de economie. Het klimaatakkoord van Parijs is zo’n verandering: de ambitie impliceert dat de overgang naar een CO2-neutrale economie ruim voor de eeuwwisseling zal moeten worden gemaakt – binnen de geplande levensduur van huizen en kantoren die vandaag worden gebouwd.
Van dat doel zijn we nog ver verwijderd. Slechts een fractie van de energie wordt in Nederland op duurzame wijze opgewekt. De CO2-uitstoot is, na enkele jaren van daling, recentelijk weer gestegen. De Nederlandse economie is gespecialiseerd in CO2-intensieve processen. Dit betekent dat de Nederlandse economie relatief sterk kan worden geraakt door klimaatbeleid, onder andere via de concurrentiepositie.
Daarbij geldt dat hoe sneller de overgang moet worden gemaakt, des te groter de kans op schoksgewijze aanpassing is. Een abrupte overgang kan de economische groei schaden. Grote delen van de productie- en infrastructuur zijn verbonden met het gebruik van fossiele brandstoffen. Ook de financiële stabiliteit kan worden geraakt via afschrijvingen op bestaande activa. Aan de andere kant impliceert een onvoldoende daadkrachtige transitie dat de klimaatdoelen niet gehaald worden, wat uiteindelijk veel grotere gevolgen voor de economie kan hebben.
Nu beginnen vanuit een langetermijnvisie
Dit pleit ervoor om tijdig een geloofwaardig en haalbaar pad naar een CO2-neutrale economie in te zetten. Dat vergt een langetermijnvisie op de benodigde transitie, met heldere doelen en transitiepaden voor de verschillende sectoren en aandacht voor infrastructurele vraagstukken, zoals aanpassing van energienetten. Een langetermijnvisie geeft huishoudens en bedrijven de gelegenheid hun investeringen geleidelijk aan te passen, en zo excessief waardeverlies te vermijden.
Idealiter bevat een dergelijke visie ook een (innovatie-) agenda voor hoe de meest energie-intensieve sectoren (chemie, landbouw, metaal) in een CO2-neutrale economie kunnen voortbestaan. Het gaat er immers niet om dergelijke activiteiten uit Nederland of Europa te verplaatsen; de werkelijke vraag is hoe sectoren de transitie kunnen doormaken, zonder dat waarde en werkgelegenheid verloren gaan. Een tijdige start biedt mogelijk zelfs kansen omdat bedrijven die de transitie het eerst doormaken wel eens de winnaars van de toekomst kunnen zijn.
Een langetermijnvisie kan ook richting geven aan het maatschappelijke debat over energieopwekking. Er bestaat maatschappelijk verzet tegen windmolens, opslag van CO2 en kernenergie. Een mogelijke consequentie van het bij voorbaat uitsluiten of beperken van deze opties is dat de klimaatdoelen alleen zijn te realiseren met energiebesparingen die de economische activiteit significant aantasten. Het is een open vraag of de bevolking bereid is een dergelijk offer te brengen.
Beleid eenduidig richten op CO2-reductie
Om de maatschappelijke opgave niet nog groter te maken is het belangrijk de kosten van klimaatbeleid te minimaliseren. Dit vergt een grotere nadruk op emissiereductie als hoofddoel. Tot nu toe richten Nederland (en Europa) zich vooral op afgeleide doelen, zoals energiebesparing en het vergroten van het aandeel van duurzame energie. Deze opties dienen geenszins te worden uitgesloten, maar vormen idealiter onderdeel van een bredere strategie, waarin de CO2-doelstelling centraal staat.
Een goede beprijzing van CO2 is essentieel om deze focus op emissiereductie te bereiken. Hiertoe is hervorming van het Europese systeem voor emissiehandel (ETS) noodzakelijk. Bedrijfstakken die nu niet onder het ETS vallen, zouden ofwel alsnog onder het ETS moeten worden gebracht, ofwel direct op uitstoot moeten worden belast. Een eerste stap kan zijn de vrijstelling voor energiebelasting voor grootverbruikers af te schaffen. Europese afspraken hierover zijn noodzakelijk om een gelijk speelveld te creëren.
Transparantie over risico’s
Tot slot is het belangrijk dat klimaatrisico’s transparanter worden. Hoewel een beheerste transitie mogelijk lijkt indien snel genoeg gestart wordt en beschikbare technologieën worden benut, zijn de onzekerheden groot. Bovendien is niet zeker dat de overeenstemming die in Parijs werd bereikt over de ambitie ook daadwerkelijk zal worden omgezet in tijdige wereldwijde actie. Daarmee bestaat het risico dat er toch een abrupte transitie of – slechter nog – helemaal geen transitie plaatsvindt.
Duidelijkheid over de blootstelling aan dit risico vereist eenduidige, breed toegepaste standaarden. Duidelijke rapportages over de carbon footprint en aanpassingsplannen voor de energietransitie moeten het voor financiële instellingen makkelijker maken rekening te houden met klimaatrisico en kunnen helpen klimaatrisico beter te beprijzen.