Het oordeel van de Autoriteit Consument en Markt (ACM) over de ‘Kip van Morgen’ zou wel eens verrijkende gevolgen kunnen hebben en andere verduurzamingsinitiatieven behoorlijk kunnen afremmen. De ACM oordeelde dat afspraken tussen brancheorganisaties over duurzaam geproduceerde kip niet kunnen. LTO Nederland betreurt deze uitkomst en heeft dat per brief laten weten aan minister Kamp en staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken.

“Als het oordeel van de ACM betekent dat andere verduurzamingsinitiatieven, bijvoorbeeld het ‘Varken van Morgen’, afgeremd worden, denk ik dat we in Nederland het paard achter de wagen spannen”, reageert Hans Huijbers, LTO Nederland Duurzaam Ondernemen.

LTO Nederland heeft samen met de brancheorganisaties FNLI (levensmiddelen) en CBL (supermarkten) aan de bewindslieden laten weten het oordeel van de ACM ‘ten zeerste te betreuren’. CBL, FNLI en LTO Nederland zien ‘deze analyse als een spaak in het wiel van een belangrijk verduurzamingsinitiatief’. “De sector heeft met de Kip van Morgen juist een antwoord willen geven op maatschappelijke druk omtrent dierenwelzijn en milieu. Dat lijkt nu de grond in geboord te worden. We zijn daarom zeer nieuwsgierig naar het oordeel van Kamp en Dijksma”, aldus Huijbers.

Rem en onderzekerheid
LTO Nederland, CBL en FNLI verwachten een rem op verduurzamingsinitiatieven en onzekerheid bij lopende en succesvolle initiatieven zoals duurzame palmolie, verbetering productsamenstelling, inkoop van duurzaam hout. “Het verduurzamingsbeleid van de overheid wordt voor een belangrijk deel gevormd door collectieve initiatieven en ketenafspraken die nu door de ACM op de helling worden gezet. Ook de Tweede Kamer moedigt het bedrijfsleven aan zelf zijn producten en processen te verduurzamen. We zullen zien wat het antwoord is van politiek Den Haag op het ACM oordeel.”

Bezwaren
CBL, LTO en FNLI hebben ook juridische en methodologische bezwaren tegen de analyse van de ACM en hebben die met de ACM gedeeld. “De ACM heeft daaraan naar onze overtuiging tot op heden onvoldoende aandacht besteed. Het is tijd voor een politiek en maatschappelijk debat”, concludeert Huijbers. Dat debat moet gaan over de kaders waarbinnen het bedrijfsleven verwacht wordt verduurzaming vanuit de markt effectief te versnellen en over de rol van de overheid daarin. “De analyse van de ACM doet niets af aan de ambitie van het bedrijfsleven te verduurzamen, maar belemmert wel de lopende processen.”