Bij de inrichting van bijvoorbeeld een kantoorpand of school spelen verschillende criteria een rol. Misschien is er bij de keuze van een vloer een sterke een voorkeur voor een specifieke kleur of materiaal. Echter, ook duurzaamheid kan hierin een rol spelen. Het begrip ‘duurzaamheid’ is veelomvattend. Het gaat over energieverbruik, reductie van fossiele brandstoffen. Maar ook over recycling bijvoorbeeld. Het terugdringen van het milieueffect wint steeds meer terrein bij de vloerfabrikanten. De levenscyclusanalyse, oftewel LCA, is hierbij een belangrijk hulpmiddel. Met deze methode is de milieu-impact van producten te meten over de gehele levensfase. Vooral voor de consument prettig, omdat die deze objectieve informatie kan meenemen in zijn overwegingen en zo zelf kan bijdragen een beter leefklimaat.
Edo Rem, marketing manager bij Forbo Flooring: ‘Voor velen is het milieu niet het beslissende criterium om een product te kopen. Klanten kijken toch eerder naar design of prijs. Maar als aan deze eisen is voldaan, moet een koper hulp krijgen om de beslissing voor milieuvriendelijke producten weloverwogen te maken. Transparantie is essentieel. Juist die openheid dwingt fabrikanten ook zichzelf te blijven verbeteren op dit gebied.’
Environmental Product Declaration
Een grote stap richting deze transparantie is een milieuproductverklaring. Tegenwoordig hebben de meeste vloerfabrikanten voor hun producten al een Environmental Product Declaration (EPD). Dit document bevat informatie over de milieu-impact van een product. Het gaat hier om opwarming van de aarde, de uitputting van fossiele en niet fossiele brandstoffen, verzuring van land en water, vermesting en aantasting van de ozonlaag. ‘Elk product krijgt een classificatie op al die categorieën,’ aldus Rem. ‘Op deze manier is de levenscyclus van bijvoorbeeld een vloer inzichtelijk gemaakt. Deze cijfers zelf zeggen echter niet zoveel. Je kunt de informatie pas beoordelen als je vergelijkingsmateriaal hebt. Zo kan een klant bij het maken van een keuze kijken naar wat voor hemzelf belangrijk is. De ene vloer scoort misschien beter wat betreft de aantasting van de ozonlaag, maar heeft een lagere score wat betreft uitputting van niet fossiele brandstoffen. Door toelichting op de behaalde scores kan een klant zelfstandig een mening vormen.’
Cradle-to-Cradle
Het Cradle-to-Cradle (C2C) concept is een manier om vloeren milieuvriendelijk te fabriceren. Hierbij draait alles om het principe: afval is voedsel. Alle gebruikte materialen dienen biologisch afbreekbaar te zijn of na hun leven in het ene product, nuttig te kunnen worden omgezet in een ander product. Hierbij mag geen kwaliteitsverlies optreden. Zo is linoleum een duurzame vloer: het bestaat namelijk grotendeels uit ‘renewable grondstoffen’. Nog voor het product is afgeschreven, zijn de grondstoffen alweer aangevuld. Daarom heeft linoleum heeft de beste ecologische footprint.
Circulaire en biobased economie
Het hanteren van het C2C-principe is een mooi begin, maar het is volgens Rem niet genoeg. Fabrikanten moeten tevens uitgaan van een circulaire economie, waar de nadruk ligt op het hergebruik van grondstoffen of producten. Hiermee worden minder fossiele grondstoffen aangeboord. Ook voor de facilitaire sector is dit een positieve ontwikkeling. Door bij de keuze voor een product als een vloer te letten op het hergebruik van grondstoffen, draagt een facility manager bij aan een beter milieu. Belangrijk is wel dat deze producten ook nog eens goed scoren op de categorieën van een EPD. ‘Een niet-milieuvriendelijk product hergebruiken, draagt natuurlijk niet per se bij aan beter leefklimaat,’ aldus Rem. Een verdere stap is dit gedachtegoed te combineren met de biobased economie, die streeft naar reductie van het gebruik van fossiele brandstoffen.
BREEAM-NL Interieur
Eén van de nieuwste ontwikkelingen is BREEAM-NL Interieur, een nieuw initiatief voor een nog te ontwikkelen duurzaamheidlabel. Hiermee wil de Dutch Green Building Council klanten tegemoet komen door keurmerk op te zetten, speciaal gericht op het gehele interieur. Volgens experts zou dit waardevol kunnen zijn, omdat dit label duurzaamheid heel zichtbaar maakt voor de gebruiker. Bovendien wordt een interieur vaker vervangen dan dat er nieuwbouw wordt gepleegd. Interieuronderdelen opnemen in het bestaande BREEAM-NL Nieuwbouw is zodoende een gemiste kans. Daarnaast merkten de experts op dat grote bedrijven vaak al hun vestigingen tegelijk en volgens dezelfde standaard van nieuw interieur willen voorzien. Daar past één taal over duurzaamheid bij.
Het nieuwe keurmerk moet voldoen aan een aantal voorwaarden. Zo moet het een eenvoudig en transparant middel worden om de duurzaamheid van een interieur te meten. Ook moeten zowel bestaande als nieuwe inrichtingen beoordeeld kunnen worden met BREEAM-NL Interieur. Tevens is het noodzakelijk dat het management-aspect wordt opgenomen in het nieuwe label. Een gebruiks- en onderhoudsplan is essentieel, evenals een visie op afschrijving, vervanging en milieubelasting.
Het is voorlopig nog onduidelijk wanneer dit duurzaamheidlabel op de markt verschijnt en wat de inhoudelijke kenmerken van BREEAM-NL zullen zijn.