Nederland moet zich hard maken voor veel ambitieuzer Europees energie- en klimaatbeleid. Dat bepleiten 22 Nederlandse wetenschappers in een brief aan premier Rutte:
Premier Rutte, neem geen genoegen met de EU 2030 klimaat- en energie-aanpak.
Op 23 oktober komen de 28 regeringsleiders van de Europese Raad in Brussel bijeen. Op de agenda staat onder meer de Europese aanpak voor klimaat en energie tot 2030. Nu al is duidelijk dat de voorstellen die worden besproken van veel te weinig ambitie getuigen. De Raad streeft in 2030 (ten opzichte van 1990) naar 40% broeikasgasreductie, 30% energie-efficiëntie en 27% hernieuwbare energie op EU-niveau. Deze doelen krijgen echter geen vertaling naar nationale doelstellingen en zijn niet-bindend voor de nationale regeringen.
Aanstaande dinsdag (30 september) voert de Tweede Kamer Algemeen Overleg over dit onderwerp. Als wetenschappers dringen wij aan op aanzienlijk ambitieuzere én bindende Europese doelen voor 2030. Hiervoor zijn vijf redenen.
- De urgentie is hoog
Alleen als we ambitieuze en bindende doelen stellen en verwezenlijken, hebben we kans de grote dreiging van klimaatverandering af te wenden. De IPCC geeft in haar laatste rapport aan dat veel forsere reducties van CO2 nodig zijn om de kritische klimaatgrens van 2 graden Celsius niet te overschrijden. Bovendien investeren we dan in een schone economie die meer banen en innovatie genereert.
- Het kan eenvoudig
Uit onderzoek door het Europees Milieu Bureau in Kopenhagen volgt dat de doelstellingen 27% energie-efficiëntie en 27% hernieuwbare energie op EU-niveau ook zónder verdere extra inspanningen behaald zullen worden. Anders gezegd: die ‘doelen’ zijn helemaal geen doelen, het zijn extrapolaties van de huidige ontwikkelingen. Over ambitieus kun je dus simpelweg niet spreken.
Daarmee wordt de Europese klimaat- en energie-aanpak voor 2030 feitelijk toegespitst op 40% broeikasgasreductie. Dat is veel te mager en volstrekt onvoldoende. Sterker, een eenzijdige doelstelling op reductie van broeikasgassen leidt tot hoge investeringen met weinig rendement. De prijs voor CO2 is namelijk veel te laag om innovatie te laten renderen.
Er ligt bijvoorbeeld een overstelpende hoeveelheid wetenschappelijk onderbouwd bewijs dat een doelstelling van, pakweg, 55% broeikasgasreductie, 40% energie-efficiëntie en 45% hernieuwbare energie op EU-niveau goed te realiseren is. Neem de onderzoeken van Wuppertal Instituut, Potsdam Instituut, en het World Resource Institute[1]. Telkens blijkt dat broeikasgasreductie, energie-efficiëntie en hernieuwbare energie goed te combineren zijn. Tezamen leiden zij tot economische groei, de creatie van banen en het versnellen van innovatie.
Uit bovenstaand wetenschappelijk onderzoek blijkt dat een collectieve sturing op zowel energie-efficiëntie, duurzame energie, als broeikasgasreductie positief uitwerkt. Deze aanpak leidt tot meer economische groei, meer banen en een toename van de milieukwaliteit. Collectieve sturing stimuleert innovatie in decleantech zo sterk dat Europa wereldwijd een grote concurrentievoorsprong kan nemen. Om dit te bereiken is vooral politieke wil en moed nodig. Kennis en wetenschappelijk bewijs is er, evenals een besef van urgentie bij burgers.
- Het helpt onafhankelijk te worden
Deze zomer is nogmaals aangetoond dat onze gas en olie voor een groot deel afkomstig zijn van onbetrouwbare en instabiele regimes in de wereld. Rusland en Irak zijn treffende voorbeelden. Nederland is in de afgelopen 15 jaar steeds afhankelijker geworden van Rusland wat betreft gas en olie. Dit is wat we juist niet willen.
Hier wreekt zich dat Brussel geen Europese energie-strategie heeft. Elk land heeft zijn eigen beleid; samenhang ontbreekt. Dit schept niet alleen onzekerheid bij de gebruikers van energie (wij allemaal), het zorgt ook voor politieke spanningen en onzekerheid bij bedrijven. Dat leidt tot lagere investeringen. In een groot deel van de eigen energiebehoefte voorzien, heeft bijvoorbeeld als voordelen een stabiele energieprijs en meer waardevaste investeringen.
- De uitvoering moet beter
Doelstellingen zijn mooi, maar het realiseren hiervan is de kern. Helaas moeten we vaststellen dat bij veel doelstellingen met korte termijn acties wordt volstaan. Meer structurele en langere termijn maatregelen blijven achterwege. Zo zijn er meer knelpunten bij de uitvoering van het beleid. Een essentieel onderdeel van de implementatie van doelstellingen is bijvoorbeeld de mate van financierbaarheid. Deze discussie wordt te vaak vermeden. Nog zo’n knelpunt: zonder koppeling met nationaal beleid is een Europese doelstelling weinig waard.
Cruciaal is tot slot het bindende karakter van de afspraken. We moeten de vrijblijvendheid voorbij en naar juridisch bindend beleid. Anders sneuvelen voornemens te vaak in het proces van beleidsvoornemen naar implementatie.
- De economie wordt er beter van
Verstandige, ambitieuzere doelstellingen leveren een hogere economische groei op en veel meer banen. Elke euro investering in de nieuwe, schone economie levert 3 euro economische winst op[2]. Denk aan economische structuurversterking, innovatie en werkgelegenheid. Daarentegen kost elke euro investering in fossiele energie de samenleving 2 euro[3].
Er liggen enorme kansen voor de veelgeplaagde bouw- en installatiesector als we eindelijk vaart maken het grootschalig energieneutraal renoveren van de gebouwde omgeving. Maar ook grote spelers in de maakindustrie (denk aan led-verlichting, woningisolatie of de productie van windturbines) zullen sterk profiteren van meer ambitieuze doelstellingen.
Het kán en móét ambitieuzer
Nederland kan en mag daarom geen genoegen nemen met de huidige, inadequate voorstellen. Deze laten economische kansen onbenut, creëren onnodige afhankelijkheid van onbetrouwbare regimes en schuiven een hoge rekening door naar volgende generaties.
Wij roepen de EU-leiders concreet op om ambitieuze doelen te stellen: 55% broeikasgasreductie, 40% energie-efficiëntie en 45% hernieuwbare energie op EU-niveau. Maak bindende afspraken en vertaal deze naar nationale doelstellingen. Maak eveneens werk van de uitvoering: over financierbaarheid en implementatie. Op de korte én op de lange termijn.
Er is wetenschappelijk bewijs dat het ambitieuzer kan en moet. Kortom, alle reden voor premier Rutte om op 23 oktober geen genoegen te nemen met de huidige voorstellen. Deze dragen niet alleen nauwelijks bij aan het versnellen van de energietransitie en de Europese klimaatdoelstellingen. Ze vormen ook geen impuls voor duurzaam economisch herstel. En daarop zitten niet alleen miljoenen Nederlanders, maar ook honderden miljoenen Europeanen met smart te wachten.
Getekend,
Muriel Arts, Erasmus Universiteit Rotterdam
Rick Bosman, Erasmus Universiteit Rotterdam
Prof. dr. Han Brezet, TU Delft
Lec. Dr. Hans Derksen, Hogeschool Van Hall Larenstein
Prof. dr. ir. Andy van den Dobbelsteen, TU Delft
Lec. Dr. Frank Jan de Graaf, Hogeschool van Amsterdam
Prof. dr. Jan Jonker, Radboud Universiteit, Chair d’Excellence Pierre de Fermat – Toulouse (Fr.)
Dr. Alfred Kleinknecht, emeritus professor TU Delft
Lars Moratis, Open Universiteit
Marjolein de Ridder, Den Haag Centrum voor Strategische Studies
Prof. dr. Jan Rotmans, Erasmus Universiteit Rotterdam
Lec. Ronald Rovers, Hogeschool Zuyd
Tim Sweijs, Den Haag Centrum voor Strategische Studies
Prof. dr. Rob van Tulder, Erasmus Universiteit Rotterdam
Prof. dr. Louise Vet, Netherlands Institute of Ecology (NIOO-KNAW)
Dr. Martine Vonk, Saxion Hogeschool
Prof. dr. Arjen Wals, Wageningen University
Jan-Henk Welink, TU Delft
Dr. Frank Wijen, Erasmus Universiteit Rotterdam
Prof. Herman Wijffels, Universiteit Utrecht
Prof. Dr. Ernst Worrell, Universiteit Utrecht
Prof. dr. Bastiaan Zoeteman, Tilburg University
[1] The New Climate Economy Report, september 2014
[2] Plan Bureau voor de Leefomgeving, september 2012
[3] Nordhaus e.a., 2011