Met het bezuinigen op de vierkante millimeter, zoals het laatste regeerakkoord beoogt, houden we alleen maar de oude economie in stand. En dat terwijl het zo noodzakelijk is de radicale draai te maken waarin economisering van duurzaamheid centraal staat. Jan Jonker pleit voor een nieuw duokabinet.
Van koploper naar brullende muis
Met klem wordt in het rapport gepleit om een scherp debat te voeren over een economie van de toekomst. Juist dat laatste roept de vraag op waarom we dat eigenlijk niet doen. Nog in 2000 waren we koplopers op het terrein van duurzame ontwikkeling met baanbrekende visies zoals ‘De Winst van Waarden’ (SER). Wat heeft gemaakt dat we net iets meer dan een decennium later dat niet meer zijn? Waar is dat lef, dat elan, ruim een decennium later gebleven? Want de boodschap van het PBL-rapport is helder: als we niet oppassen is Nederland de Brullende Muis van Europa aan het worden.
Participatiemaatschappij
Wie met ‘langere-termijn-ogen’ kijkt naar de ontwikkelingen om ons heen, ziet dat het bedrijf van morgen duurzaam is – of niet is. Zeker, dat gaat met horten en stoten, en onderweg wordt heel wat afgeprutst, maar de ontwikkeling is tegelijkertijd onomkeerbaar. Jammer is wel dat Rutte en zijn ploeg op een steeds paarsere manier aan het besparen is op basis van een economie van het verleden. Het idee van een bepolderd compromis beleeft deze dagen zijn hoogtepunt. Maar al dat bezuinigen op de vierkante millimeter laat alleen maar zien dat we nog steeds bezig zijn het teveel aan uitgaven ietsiepietsie in te dammen.
Ondertussen loopt de staatsschuld gewoon dag in dag uit verder op. Want die ‘historische’ economie kan echte radicale duurzaamheid fiscaal, institutioneel of organisatorisch niet aan. We zijn hopeloos verslaafd aan olie en goedkope grondstoffen. Verslaafd aan het niet doorbelasten van de integrale kosten. Dat is – hoe pijnlijk ook – de grondslag van een economie die amechtig probeert er boven op te komen. Werken aan een doe-democratie of een participatiemaatschappij zijn in dat verband niet meer dan onmachtige non-woorden.
Duokabinet Rutte-Hajer
Er moet een radicale draai gemaakt worden. Een die met verve en visie inzet op een transitie waarin economisering van duurzaamheid centraal staat. Om dat ter hand te nemen stel ik voor Maarten Hajer te benoemen tot premier naast Mark Rutte. Een duokabinet, op z’n Belgisch, maar dan anders. Niet weggestopt in een ministerie van innovatie, economische zaken of iets anders suffigs, maar gewoon een complete regering met ministers en staatssecretarissen. Benoemd voor minstens zeven jaar en los van verkiezingen. Een ploeg van mensen die als opdracht krijgt Nederland te verbouwen met het oog op een bestendige toekomst – sociaal, economische en ecologisch. Mark kan zich dan echt concentreren op bezuinigingen en daarmee op de versnelde de afbouw van de oude economie. Als dat klaar is, geven we hem een pensioen en mag hij vol verve het lezingencircuit in.
Naar een economie van de toekomst
Maarten kan zich daarentegen volledig concentreren op het werken aan een economie van de toekomst. Thematische en systematische vraagstukken uitwerken en vertalen naar beleidsinstrumenten voor de lange termijn. Voor de strategie-liefhebbers: zo krijgen we een nationale duale veranderstrategie (met dank aan collega Hans L. voor deze suggestie). Een van exploitatie naast exploratie met de intentie het één af te bouwen en het ander op te bouwen. Als we kijken naar de ‘verpaarsing’ van onze politieke compromissen misschien nog niet zo’n slecht idee. Het PBL-rapport biedt hoe dan ook een mooie basis voor een nieuwe regeringsverklaring om vergroening van de economie te gaan organiseren.
Deze column is in verkorte vorm verschenen in het NRC op vrijdag 11 okt jl.