Het kabinet komt met maatregelen om maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) verder te bevorderen. Dat schrijven minister Ploumen voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en minister Kamp van Economische Zaken in een brief aan de Tweede Kamer. Volgens het kabinet is meer samenwerking nodig tussen overheden, bedrijven en maatschappelijke organisaties in binnen- en buitenland.
Ons land doet het over het algemeen goed op het gebied van MVO. Nederlandse bedrijven scoren bijvoorbeeld hoog op de Dow Jones Sustainability Index en komen positief uit internationale vergelijkingen van transparantie. Ook is er een groeiende groep actieve MKB-bedrijven en brancheorganisaties die partner zijn van MVO Nederland. Tegelijk is er in sommige sectoren ruimte voor verbetering.
Maatschappelijk verantwoord ondernemen is volgens het kabinet zowel een bedrijfseconomische kans als een maatschappelijke verantwoordelijkheid. De OESO-richtlijnen vormen het inhoudelijke kader voor internationaal MVO. Dat betekent dat bedrijven zich bewust moeten zijn van het effect dat ze hebben op mens en milieu, rechtstreeks en via hun keten van toeleveranciers en afnemers. Bedrijven hebben de verantwoordelijkheid om risico’s in kaart te brengen en dienen hun invloed te gebruiken om de situatie te verbeteren.
Het kabinet gaat het Nederlandse bedrijfsleven doorlichten op basis van Sector Risico Analyses. Hierbij worden het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties nauw betrokken. Op basis van deze analyses presenteert het kabinet in het voorjaar van 2014 in welke sectoren extra aandacht voor MVO nodig is. Met die sectoren worden, net als reeds gebeurt met de textielsector, gesprekken gestart over een MVO-convenant met afspraken over verbeterstappen.
Daarnaast zet het kabinet versterkt in op voorlichting, transparantie en toezicht. Zo gaat het kabinet, in navolging van het succes met de Access to Medicine Index, de ontwikkeling van nieuwe ranglijsten financieren. Deze maken de bijdrage van individuele bedrijven aan maatschappelijke opgaven zoals toegang tot medicijnen transparant en vergelijkbaar, waardoor bedrijven gestimuleerd worden elkaar hierop te overtreffen. Ook zet Nederland zich in Europees verband ervoor in dat van grote bedrijven gevraagd wordt om in jaarrekeningen inzichtelijk te maken hoe zij omgaan met mensenrechten, milieu, sociale en werknemersaspecten en corruptie.
Voor versterking van het toezicht richt het kabinet zich in eerste instantie op capaciteitsondersteuning en technische assistentie aan toezichthouders in risicolanden. In Nederland speelt het Nationaal Contactpunt OESO-richtlijnen (NCP) een belangrijke rol. Het kabinet zal in 2014 op basis van een internationaal vergelijkend onderzoek naar het opereren van NCP’s een besluit nemen over een eventuele aanpassing van dit orgaan.