De overheid moet beter naar bedrijven luisteren als het gaat om het realiseren van de circulaire economie. Tegelijkertijd moet het bedrijfsleven beter uitleggen en onderbouwen wat zij denken nodig te hebben en hoe voortgang kan worden gestimuleerd. Hiervoor moet de dialoog tussen de overheid en het bedrijfsleven worden geïntensiveerd. ʻHet realiseren van een circulaire economie moet gebeuren op Europees niveau. En klimaat is niet langer de enige reden om de transitie naar een circulaire samenleving te realiseren’, zegt Speciaal Regeringsvertegenwoordiger Circulaire Economie (SRCE) Steven van Eijck. Duurzaamheidsexperts Jenny Bruin en Liza van der Neut en econoom Jan Willem Velthuijsen van PwC spraken hem over de fundamentele rol die circulariteit kan spelen. Zoals het beschermen tegen de kwetsbaarheid van ons land en onze economie door grondstoffenschaarste.

Ambtenaren in zijn omgeving mogen, wat Steven van Eijck betreft, gesprekken niet beginnen met: ‘Ja, maar…’ Dat zou verboden moeten zijn. De focus moet liggen op het positieve. Niet teruggrijpen op regels, maar kijken wat er wel mogelijk is. Als Speciaal Regeringsvertegenwoordiger Circulaire Economie heeft Steven van Eijck de opdracht om de circulaire economie in Nederland aan te jagen. In deze rol treedt hij op als verbindende schakel tussen de overheid en het bedrijfsleven.

Uit het nieuwste rapport van het Planbureau voor de Leefomgeving bleek onlangs dat het nog niet lukt om het gebruik van grondstoffen in Nederland fors terug te dringen. Ook PwC merkt in de praktijk dat het lastig blijft om de aandacht voor klimaat als aanjager voor circulaire initiatieven hoog te houden en ziet een sterke rol voor de overheid.

Van Eijck is echter enthousiast en hoopvol over de vele initiatieven die hij ziet in de samenleving als het gaat om circulaire economie. Zoals de rondetafelgesprekken waar het bedrijfsleven met elkaar op zoek wil gaan naar oplossingen. Of de bankiers die de circulaire economie als toekomst zien. En over de initiatieven op scholen om te recyclen. Als verbinder opereert hij tussen die bedrijven, maatschappelijke organisaties en de overheid.

Als SRCE, hoe kijkt u aan tegen de verschuiving van het belang van een circulaire economie? Van het milieu naar meer strategische autonomie.
Van Eijck: ‘de wereld heeft een ruk naar rechts gemaakt. Klimaat is niet langer de enige motivatie voor een circulaire economie. Ineens is het belang van strategische autonomie erbij gekomen.’

Bruin en Velthuijsen herkennen dit. ‘Het belang is veel economischer en heeft een ander perspectief gekregen.’ Dit vraagt volgens Van Eijck om een ander narratief. ‘Het narratief dat we hadden in Europa over duurzaamheid, dat moet je nu niet meer roepen. Maar als je de terminologie aanpast en het hebt over concurrentiekracht en structureel verdienvermogen, dan kan het wel.’

Deze verschuiving van het narratief heeft ook voordelen, ziet hij. ‘Opeens zien meer winstgedreven ondernemers óók de voordelen, omdat ze een model zien waar ze duurzaam geld mee kunnen verdienen.’

Ook Bruin en Velthuijsen herkennen dat het goed is om het economische belang van een circulaire economie te benadrukken. Recent bleek uit onderzoek van PwC dat CEO’s de beschikbaarheid van (kritieke) grondstoffen zien als een bedreiging voor het lange termijn verdienvermogen hun bedrijf (bron: PwC’s CEO Survey). Nederland is grootverbruiker van kritieke grondstoffen.

Hoe moet Nederland slimmer omgaan met onze grondstoffenbehoefte?

Van Eijck: ‘Voor het verzekeren van de typische kritieke grondstoffenlijst is het de vraag of de circulaire economie daar een rol in kan vervullen. Die verwachtingen wil ik wel temperen. De techniek en innovaties schieten daar nog tekort. Het is de vraag of je die grondstoffen helemaal terugkrijgt. Om deze grondstoffen zoveel mogelijk terug te kunnen winnen is het van belang om per type grondstof of product te onderzoeken hoe dit het beste plaats kan vinden. Zo kan het verwijderen van bepaalde metalen uit elektronica een ingewikkelde klus zijn waardoor het niet altijd rendabel is om een product te demonteren voor recycling. Door dergelijke recycling op Europees niveau te organiseren kan schaalvoordeel worden behaald. Aan de andere kant zijn er ook grondstoffen en producten die echt lokaal kunnen en moeten worden hergebruikt, zoals zeer open asfaltbeton (ZOAB).’

‘Voor andere grondstoffen geldt ook dat je het narratief moet aanpassen aan de veranderende omstandigheid. Dat begint al met de vraag of je een circulaire economie kunt implementeren in een lineaire samenleving? Wat we tot nu toe hebben gedaan is dat we faillissementen hebben gefinancierd. Door plasticrecyclefabrikanten te financieren, waarvan het granulaat als eindproduct duurder wordt dan als je het oorspronkelijke materiaal uit Azië laat komen. Dan heb je geen afzetmarkt en ga je failliet. Dus dat moet je niet doen.’

Van Eijck: ‘Het slimmer omgaan met grondstoffen begint niet bij een circulaire economie. Het begint bij een circulaire samenleving. Alles moet zich tot elkaar verhouden.’

Bruin: ‘Daarin kun je natuurlijk ook maatregelen nemen.’

Van Eijck: ‘Je kunt zeggen dat producten twintig procent Europees gemaakt moeten zijn. Of zorgen dat producten voor zoveel procent uit gerecycled materiaal bestaan. Dan moet je natuurlijk heel goed op je concurrentie letten. Dat je niet opeens een vervalsing van je concurrentie krijgt omdat alles via Shein of Alibaba komt.’

Bruin: ‘Je ziet dat reguleren werkt.’ Van Eijck: ‘Ja. Als je maar wel weet dat iets uiteindelijk winstgevend wordt. Je moet nu weten; waar kies je voor en hoe ga je zorgen dat je een afzetmarkt creëert die voor bedrijven aantrekkelijk is om in te investeren.’

Om werk te maken van een circulaire economie moeten grotere stappen worden gezet. Wat moet er veranderen om dat voor elkaar te krijgen?

Van Eijck: ‘Om echt iets te bereiken moet je het Europees regelen. Je kunt het niet alleen voor Nederland regelen, maar moet naar het Europese verdelingsvraagstuk kijken: Hoe ga je om met je plastic, textiel en e-waste? Wat doe je met zonnepanelen en lithiumbatterijen? Elk land afzonderlijk is te klein om dat op een hoogwaardige juiste manier te doen. Europa kan dat wel aan, maar dan moet je afspraken maken. Bijvoorbeeld: Duitsland pakt het witgoed op. Spanje en België zijn heel goed in printplaten. En Nederland moet zich misschien buigen over zonnepanelen, waar we veel expertise in hebben. Op dit moment staan die verdelingsvraagstukken niet op de agenda. Koepelorganisaties in Europa geven aan dat ze hier nooit over hebben nagedacht. Maar dat moeten we wel doen.’

Hij voegt daaraan toe: ‘Je moet het met elkaar doen, je moet de dynamiek organiseren. Die is belangrijk. De circulariteitsgedachte is gebaseerd op intergenerationele solidariteit. Je moet nadenken over de volgende generatie, voor de volgende generatie, met de volgende generatie. Dat doen we natuurlijk te weinig.’

Bij PwC vinden we dat er een rol is voor de overheid bij het realiseren van een circulaire economie. Omdat deze niet vanzelf ontstaat. Een van die rollen is de overheid als financier. Hoe ziet u dat?
Van Eijck: ‘Wat we onder andere doen is dat we kijken naar de co-financiering. Wat kunnen de verschillende overheden, Europa, Nederland, provincies en gemeenten betekenen bij het ondersteunen van lokale, landelijke en internationaal georiënteerde bedrijven om dat aan te jagen. Die bereidheid van de departementen om met bedrijven om de tafel te gaan zitten is er echt wel. Maar jullie hebben gelijk, financiering is wel een dingetje.’

Is financiering dan een dingetje of het belangrijkste om vanuit overheidskant te regelen?

Van Eijck: ‘Het mag en moet niet het belangrijkste zijn, omdat een winstgevend model niet geënt moet zijn op de methode van financiering. Maar op het idee en de wijze waarop je uiteindelijk in staat bent een onderneming te draaien. Als deze factoren in orde zijn dan komt het met de financiering wel goed. Het is vaak de afzetmarkt die het probleem is. Dat is waarom plasticrecyclers failliet zijn gegaan. Achter de financiering van circulaire initiatieven moet wel een echt businessmodel zitten. We hebben al genoeg pilots gehad.’

Er zijn veel rondetafels met het bedrijfsleven. Wat heeft het bedrijfsleven volgens u vooral nodig van overheid?

Van Eijck: ‘Empathie, maar dat is omgekeerd ook het geval. Het bedrijfsleven heeft aandacht nodig van de overheid als het gaat om circulaire economie. Waar we mee moet beginnen is dat je je gaat verdiepen in de dialoog. Wat zegt die ander nu eigenlijk en welke feiten en cijfers neem je als uitgangspunt. Zorg dat je naar elkaar luistert en elkaars probleemgebieden er- en herkent. En kijk dan hoe je je eigen doelstellingen kunt halen, door mede rekening te houden met de doelstellingen van de ander. De overheid moet haar oor te luisteren leggen bij de samenleving. Dialoog tussen de overheid en samenleving is essentieel voor het succesvol realiseren van de circulaire economie.’